Doof voor de alarmbel
In een normaal land was het vorige week totaal alarm geweest. Het Internationaal Monetair Fonds maakte bekend dat de Belgische economie de komende jaren nauwelijks zal groeien: gemiddeld een schamele 1,2 procent per jaar tot 2028. Alleen Italië doet het slechter in Europa. Daarenboven zal ons jaarlijkse begrotingstekort in dezelfde periode oplopen tot 5,8 procent van onze welvaart, of zowat 35 miljard euro op jaarbasis. Daarin zijn we echt de slechtste leerling van de klas. Onze overheidsschuld gaat dan boven 120 procent van onze jaarlijkse welvaart, een toename met liefst 15 procentpunten. In geen enkel ander Europees land stijgen de schulden sneller of weegt de overheid zwaarder.
Het zijn voorspellingen. Premier Alexander De Croo verklaarde fijntjes dat internationale instellingen de Belgische economische groei onderschatten. De media geloven hem, want in plaats van totaal alarm was er totale stilte, op een enkele uitzondering na. Ondertussen circuleren bij de Vlaamse en Waalse socialisten ideetjes over hogere (vermogens)belastingen, voorspelbaar afgeschoten door de liberalen. Terwijl ons land terechtkomt in een perfecte storm van hogere vergrijzingsuitgaven, hogere inflatie, hogere rentelasten, hogere schulden en lagere groei, wordt er vooral gestoeid met proefballonnetjes over fiscaliteit.
Het is ontstellend hoeveel politieke energie er gaat naar belasten of herverdelen, en hoe weinig naar het opkrikken van ons potentieel voor economische groei. Ontstellend en verbazend, want zonder gezonde economische groei worden democratie en politiek een heel moeilijke sport. Zonder groei verzuurt de samenleving en verschraalt de ruimte voor politieke consensus. Zonder groei kun je geen electorale groep bevoordelen zonder een andere te benadelen. Zonder groei betekent vergrijzen verbitteren, omdat de actieve generaties een steeds groter deel van hun inkomen moeten afstaan. Zonder groei kunnen we het klimaat niet redden met een investeringsspurt voor duurzame energie.
Uitgaven gestegen met 10%
Natuurlijk zijn onze politici niet tegen economische groei, integendeel. Ze spelen graag voor groeimakers via uitkeringen en subsidies. Daar ligt precies de knoop. In vergelijking met Nederland en Duitsland zijn de totale Belgische overheidsuitgaven, in verhouding tot onze totale jaarlijkse welvaartscreatie, de afgelopen tien jaar met 10 procent toegenomen. Drie vierde van die extra uitgavengroei komt uit extra uitkeringen en subsidies. Ziedaar de catch-22 van de Belgische groeipolitiek. Investeren in meer groeipotentieel kan niet zonder te besparen in uitkeringen en/of subsidies. Daarmee is elke serieuze groeiagenda politiek a priori doodgeboren.
Er zijn twee manieren om aan die patstelling te ontsnappen. Je kunt investeringsmiddelen mobiliseren zonder de belastingen te verhogen. De theorie is dat zulke schulden uiteindelijk als investeringen zullen renderen, maar er zijn grenzen aan schulden maken voor een land met het budgettaire noodbulletin van België. De Europese Unie biedt wel Europese middelen voor relance en strategisch industrieel beleid. Voor België is dat hooguit een zestal miljard, verspreid over jaren. De olifant in de kamer is de meer dan 300 miljard aan spaargeld dat op onze bankrekeningen staat. Waarom geen groeipact met projecten waarin een deel van dat spaargeld een gegarandeerd rendement geniet?
De tweede ontsnappingsroute is groeien door slimme hervormingen zonder budgettaire kostprijs. Efficiëntere overheden, minder regels, eenvoudiger procedures en – vooral – meer mensen aan de slag. Het is allemaal denkbaar. Er zit echt veel meer groei in onze tank. Er is zoveel verkwist en onderbenut potentieel in onze samenleving. Hoelang moeten de alarmbellen nog blijven rinkelen alvorens we daar écht iets aan gaan doen?
De auteur is decaan aan de Macquarie University in Sydney en visiting fellow bij de denktank Itinera. @devosmarc
Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.