Naar overzicht

De Digitale School

De digitale uitdaging in het onderwijs

Sinds de digitale technologie onze samenleving binnengedenderd kwam, heeft ze onze levenswijze grondig veranderd. De leerlingen die nu onze scholen bevolken, zijn van jongs af met de digitale wereld vertrouwd. Digitale technologie maakt integraal deel uit van hun manier van leven en communiceren. Maar zijn onze scholen mee met die evolutie? Dat is de vraag die Itinera zich stelde bij het verzamelen van de officiële enquêteresultaten die hierover in Vlaanderen en de Federatie Wallonië-Brussel beschikbaar zijn. Itinera organiseerde ook een eigen enquête waarmee het rechtstreeks naar de mening van leerkrachten en schooldirecteurs uit het lager en middelbaar onderwijs peilde. Centraal in dit hele verhaal staat de perceptie van de leerkrachten betreffende de voor- en nadelen van het gebruik van digitale technologie op school. Een ander belangrijk punt zijn de praktische problemen die een effectief gebruik van digitale technologie in het onderwijs belemmeren.

Beschrijving van de Itinera-enquête

De enquête gebeurde online met de steun van de koepel van het Franstalig katholiek onderwijs SeGEC (eind 2014 – begin 2015). 696 respondenten namen eraan deel, van wie 89% uit het vrij gesubsidieerd confessioneel onderwijs. 80% van de respondenten woont in het Waals Gewest en 20% in het Brussels Gewest. Er bleken geen significante verschillen te zijn tussen de antwoorden van de Waalse en Brusselse respondenten, behalve in verband met het project ‘Digitale school’ dat uitsluitend in het Waals Gewest loopt. Alle onderwijsniveaus, onderwijsvormen en studierichtingen waren vertegenwoordigd, van de kleuterschool tot het einde van het middelbaar onderwijs. Een kleiner aantal respondenten (7,62%) kwam uit het onderwijs voor sociale promotie. De twee grote categorieën van respondenten zijn de directeurs (1/3) en de leerkrachten (2/3). De spreiding van de deelnemende leerkrachten over de verschillende leeftijdsgroepen komt overeen met de algemene verdeling.

Resultaten van de Itinera-enquête

Onverholen enthousiasme bij leerkrachten en directeurs over de mogelijkheden

Op dit punt leverde de enquête een mooie verrassing op. De respondenten maken er geen geheim van dat zij ICTO[1] nuttig achten. Hun engagement ten aanzien van het gebruik van ICT in het onderwijs lijkt een onomkeerbare keuze waar ze geen spijt van hebben. Ze wensen ook dat dit engagement wordt ondersteund door een vorm van begeleiding. Naar hun mening biedt ICT in het onderwijs grote mogelijkheden. De grote meerderheid (meer dan 80%) van de respondenten meent dat het gebruik van ICT in het onderwijs kansen biedt om tot pedagogische vernieuwing te komen en de strijd aan te binden met zitten blijven en schooluitval door middel van gedifferentieerd onderwijs dat de slaagkansen van alle leerlingen ten goede komt. Meer dan 2/3 van de respondenten meent dat het gebruik van ICT in het onderwijs mogelijkheden biedt om te innoveren op het vlak van onderwijspraktijken (69%) en om de leerlingen te motiveren (61%). Meer dan 1/3 meent dat ICT in het onderwijs kan worden ingezet om werk te maken van een permanente evaluatie en zelfevaluatie van de leerlingen (42%), om de samenwerking tussen de leerkrachten te bevorderen (41%) en om de leerkrachten te motiveren (30%). De gevaren waarop werd gewezen, zijn de misbruiken die door de toegang tot het internet mogelijk zijn en een slecht gebruik van ICT in het onderwijs, wat met een zekere incompetentie of een gebrekkige kennis samenhangt of door technische problemen wordt veroorzaakt.

Maar ook een zekere frustratie over de staat van de infrastructuur en de beperkingen

De kostprijs wordt door 73,01% van de respondenten een obstakel genoemd voor het gebruik van ICT in het onderwijs. Het aantal beschikbare computers per instelling blijft bescheiden. De helft van de respondenten schat dat zijn/haar instelling over niet meer dan 20 computers beschikt, en soms zelfs over minder. Het aantal IWB’s (Interactive WhiteBoard) is nog beperkter: 1/3 van de respondenten geeft aan dat er in zijn/haar school geen zijn, terwijl een kleine helft meent dat minder dan 10% van de klaslokalen hiermee uitgerust is. Volgens 2/3 van de respondenten beschikt hun instelling over deskundige krachten op het vlak van ICT in het onderwijs, ook al vinden zij dit aantal soms onvoldoende. Slechts 1/3 van de respondenten antwoordt niet over dergelijke krachten te beschikken. Om een efficiënt gebruik van ICT in het onderwijs te garanderen, achten de respondenten begeleiding noodzakelijk: 2/3 van de respondenten wil dat dit gebeurt via een deskundige die minstens halftijds in de instelling aanwezig is, de helft wil graag opleidingen. In tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen, vinden de respondenten ook dat de informaticalokalen die in het kader van het project ‘Cyberklas’ werden uitgerust, goed worden gebruikt. Slechts 13% vindt dat er onvoldoende gebruik van wordt gemaakt. De problemen die worden aangehaald, zowel door de respondenten die bij het project betrokken zijn (25% van de scholen in de enquête) als door deze die dit graag zouden willen, zijn enerzijds het gebrek aan opleiding van de leerkrachten, en anderzijds het ontbreken van budgetten voor het materiaal en het onderhoud ervan, alsook voor de ondersteuning.

Vergelijking met de resultaten in Vlaanderen?

Op basis van de resultaten van de officiële enquêtes in de twee gemeenschappen (MICTIVO-enquête in Vlaanderen en AWT-enquête aan Franstalige kant) kunnen we een vergelijkende tabel opstellen met de gegevens van beide gemeenschappen. Dit zijn de voornaamste resultaten:

- ICTO-coördinator in 97% van de Vlaamse scholen tegenover in 50% van de Franstalige scholen.

- 25 computers/100 leerlingen in 75% van de Vlaamse scholen tegenover 9 computers/100 leerlingen in de Franstalige scholen.

- IWB’s in 78% van de Vlaamse scholen tegenover in 27% van de Franstalige scholen.

- Wifiverbinding in 75,5% van de Vlaamse scholen (waarvan 92% met snel internet) tegenover in 55% van de Franstalige scholen (waarvan 47% met snel internet).

Leerkrachten in Vlaanderen vinden hun eigen ICTO-competenties doorgaans toereikend. Ze geven echter toe dat ze slechts gebruikmaken van ICTO-toepassingen om hun lessen voor te bereiden en met de leerlingen te communiceren. De meerderheid gebruikt zeer zelden ICTO-tools tijdens de lessen of om zelfevaluaties en onlinehuistaken te organiseren. In de Federatie Wallonië-Brussel acht iets minder dan 2/3 van de leerkrachten de eigen ICTO-competenties toereikend voor de uitoefening van zijn/haar job. 32% van de leerkrachten zegt over onvoldoende ICTO-competenties te beschikken. 43% van de respondenten vindt een permanente opleiding (en de aanwezigheid van vervangers) noodzakelijk en 29% noemt de ondersteuning door een ICTO-coördinator onontbeerlijk.

Een concrete aanbeveling?

De uitbouw van de digitale technologie en de strijd tegen zitten blijven en schooluitval zijn doelstellingen die de regeringen van beide gemeenschappen nastreven. Verrassend genoeg is uit onze enquête gebleken dat een meerderheid van de leerkrachten van mening is dat ICT in het onderwijs reële kansen biedt om de strijd aan te binden met schooluitval en zitten blijven in het onderwijs. De effectieve benutting van ICTO-toepassingen tijdens de lessen blijft echter vrij zwak. Als we ervoor willen zorgen dat ICT in het onderwijs op grotere schaal wordt gebruikt, moet werk worden gemaakt van meer technische ondersteuning en opleidingsmogelijkheden tijdens de hele onderwijsloopbaan. De voornaamste elementen om deze evolutie te ondersteunen zijn een internetverbinding van goede kwaliteit, de aanwezigheid van een laptop en een beamer, en permanente opleidingen.
ecole_numerique_fr_0
(301.9 KB) Downloaden
ecole_numerique_fr_0
(301.9 KB) Downloaden