Looncompetitiviteit en automatische indexering in België
“Als iemand echt de beste kansen wil benutten die het leven hem biedt, moet hij leren om kritisch te blijven ten aanzien van de gewoonten en overtuigingen, van zijn stam.” (Bertrand Russell)
België is lid van de eurozone en heeft een erg open economie die sterk met die van zijn buurlanden verweven is. Toch beschikt het over heel eigen sociaaleconomische voorzieningen. Of het nu gaat om de duur van de werkloosheidsuitkeringen, de rol van de sociale partners, de financiële responsabilisering bij vroegtijdige pensionering, de fiscaliteit, de reglementering van de goederen- en dienstenmarkt of de loonvorming: België heeft op tal van domeinen andere keuzes gemaakt dan zijn voornaamste handelspartners. In deze bijdrage onderwerpen we één van deze eigenheden – de automatische loonindexering – aan een niet-technische analyse in het kader van een denkoefening over het concurrentievermogen van de nationale economie.
Dit stuk bestaat uit vier delen. Het eerste deel is gewijd aan de meting van de looncompetitiviteit. Het tweede deel belicht de loonkloof tussen België aan de ene kant en Duitsland, Frankrijk en Nederland aan de andere kant.
Het derde deel bevat een analyse van de verdiensten en beperkingen van de automatische indexering, waarna in het vierde deel de conclusie volgt.