Vers l'aperçu

La vie électorale en rose (NL)

Terwijl de electorale koorts stijgt, kwam het Internationaal Monetair Fonds (IMF) eind vorige week met de blijde boodschap dat België zijn budgettaire teugels mag vieren. Gedaan met de besparingswoede! Dat is althans wat vooral in het Zuiden des lands werd gejubeld bij de vaststelling dat de experts uit Washington minder begrotingsaanpassing vooropstellen dan hun collega’s van de Europese Commissie in Brussel.



Noem het rooskleurige verkiezingsamnesie. Iedereen die er de rapporten van de Nationale Bank of het Planbureau op naslaat, weet dat de uittredende federale regering haar begrotingen eerder met belastingen dan met besparingen te lijf is gegaan. Welnu, het IMF benadrukt dat België voortaan het omgekeerde moet doen: in de uitgaven snijden in plaats van belastingen te verhogen. En het stelt daarbij een inspanning van 13 miljard voorop, zijnde ongeveer drie keren de behaalde marge in 2012-13.



Hiermee moet elke jubel terstond verstommen. Wie het IMF echt wil volgen, tekent namelijk voor een radicale politieke omslag. Begrotingsdiscipline is een flexibel doel, maar het is het middel dat telt. Dat zou dus besparingen moeten worden. België zou met vertraging doen wat strengere Europese lidstaten al in het oog van de crisis deden: algemeen de riem aanhalen. Het valt te verwachten dat niet alle politieke families daarvoor in zwijm zullen vallen, getuige de belastingorgie waarmee de Franstalige socialisten hun achterban willen verleiden.



Dan is er het detail dat België zich, als leerling in de euro-klas, Europees tot een budgettair stabiliteitspact heeft verbonden. Wat ze bij het IMF ook mogen schrijven: het is de Europese Commissie aan wie België zijn begrotingslot heeft verbonden. Die zal ons zeker geen cavalier-seul laten spelen. Als niet iedereen in de pas loopt, verbrokkelt immers het politieke front dat het vijgenblad is tussen de euro en het wantrouwen van de financiële markten. Vervelend, maar onvermijdelijk tenzij we de eurocrisis met z’n allen anders willen bezweren.



Het zal dus met de begroting zijn zoals met slecht weer. We kunnen er over klagen, maar we moeten er mee leven. Zolang het economische tij niet grondig in ons voordeel keert, zullen we blijven harken. We mogen immers niet vergeten dat de vergrijzing sowieso een sterke uitgavengroei in pensioenen betekent en dat de gezondheidszorg alleen maar kan groeien, dankzij vooruitgang in wetenschap en technologie. Daarmee hebben we de twee belangrijkste federale begrotingsposten gehad.



Wie in die omstandigheden een paar budgettaire tanden wil bijsteken, weet waar ze te zoeken: op andere beleidsniveaus. En laat dat nu precies één van de hoofdredenen zijn waarom de IMF-experts een kleinere begrotingsinspanning realistischer achten. Leve de staatshervorming.