Naar overzicht

Aantal jongeren die jaar moeten zittenblijven in Vlaanderen is dubbel zo hoog als het internationaal gemiddelde

Aantal jongeren die een jaar moeten zittenblijven in Vlaanderen is dubbel zo hoog als het internationaal gemiddelde.



The number of young people who have to repeat their schoolyear in Flanders is double as high as the international average



De belangrijkste troef voor de toekomst van onze economie zijn onze jongeren. Het onderwijsbeleid speelt hierbij een cruciale factor. Carl Van Keirsbilck stelt in opdracht van het Itinera Institute het rapport: “Besparingen in het onderwijs: 3 pijlers” voor. In het rapport stelt men vast dat het percentage jongeren dat ooit een jaar moest overdoen, in Vlaanderen meer dan dubbel zo hoog ligt als het internationale gemiddelde. Dit is niet alleen problematisch voor de kansen van de leerlingen in het onderwijs maar ook op psychosociaal vlak ondervinden kinderen hierbij ernstige nadelen. In het rapport worden concrete beleidsaanbevelingen voorgesteld voor de overheid en het onderwijs niet alleen rond dit zittenblijven, maar ook over de prestatiedruk in verband met het aantal lesuren en gepaste versnelling van kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong.



Het onderwijssysteem is al jaren één van de paradepaarden in Vlaanderen. Dit sluit niet uit dat ook in het onderwijs, dat (terecht) de meeste subsidies ontvangt, middelen soms beter besteed kunnen worden. Een drietal pijlers lenen zich eenvoudig tot belangrijke recurrente besparingen, zonder dat hierbij aan de kwaliteit van ons onderwijs wordt geraakt. Integendeel!



Reduceer zittenblijven



“We stellen ons de vraag bij de hoge cijfers voor zittenblijvers in zowat alle fasen (bv. 4 à 5% in het 3e kleuter, 3% in het lager onderwijs en nog een stuk meer in het secundair onderwijs). Dit kost niet alleen veel geld, onderzoek suggereert ook dat te vaak voor de optie van doubleren wordt gekozen, wat vaak niet in het belang van het kind is”: zegt Carl Van Keirsblick. Recent onderzoek aan de KUL - waarbij iets meer dan 3600 Vlaamse leerlingen werden gevolgd vanaf het eerste leerjaar tot het einde van de basisschool -toont aan dat doubleren in het eerste leerjaar (de focus van het onderzoek) zowel op korte als lange termijn resulteert in zwakkere prestaties dan had men niet blijven zitten. De voorsprong die de zittenblijvertjes hadden t.o.v. de nieuwe klasgenootjes door te doubleren speelden ze al in het tweede leerjaar weer kwijt, en dit zowel voor technisch lezen als rekenen. Ook op psychosociaal vlak blijken kinderen niet gebaat met de beslissing tot het overdoen van een schooljaar. Ze blijken weliswaar iets populairder te zijn, maar op alle andere aspecten zoals zelfvertrouwen, zelfstandigheid en schools welbevinden scoren ze gedurende alle 6 jaren in het lager onderwijs lager dan hun leerjaargenoten.



“Zittenblijven is een inefficiënte maatregel met een bijzonder hoge kost. Deze middelen kunnen veel beter worden ‘geactiveerd’ door te remediëren waardoor de ‘noodzaak’ tot zittenblijven zou moeten verdwijnen” concludeert Carl Van Keirsblick.



Versnel waar nodig



“Meer en meer kinderen hebben baat bij het overslaan van één of meerdere schooljaren wat bovendien middelen zou vrijmaken om te herinvesteren in aangepastere zorg voor deze groep met ontwikkelingsvoorsprong” zegt Carl Van Keirsblick. Momenteel wordt ongeveer 1% van de schoolpopulatie versneld. De belangrijkste vaststelling is uiteraard dat een schooljaar overslaan, voor kinderen die hiervoor in aanmerking komen wegens hun grote voorsprong, onmiskenbare voordelen op zowel academisch als sociaal-emotioneel vlak biedt.



Meegenomen is dat elk schooljaar dat het kind overslaat een minderuitgave voor de overheid betekent. Deze minderuitgave is vergelijkbaar met de meeruitgave van een jaar zittenblijven. In het Itinera-rapport “Hoogbegaafden: een te ontginnen potentieel in Vlaanderen” (2008) hebben we aangetoond dat meer kinderen baat kunnen hebben bij een versnelling. We hebben aangetoond dat de baten van een screeningpolitiek hoger liggen dan de kosten.



Een jaarlijkse recurrente besparing van 5 miljoen euro ligt hier in het verschiet. Dit zelfs zonder rekening te houden met het voordeel van het vroeger betreden van de arbeidsmarkt, en de betere academische en sociaal-emotionele uitkomsten op termijn voor het versnelde kind”: zegt Carl Van Keirsbilck.



Verminder het aantal lesuren in het secundair met 2 tot 5 lesuren



Het aantal instructie-uren in ons onderwijs ligt een stuk hoger dan gemiddeld in de EU. Zeker met het oog op het verminderen van de prestatiedruk moet een vermindering overwogen worden. Het debat in Frankrijk over het schoolritme kan ook voor onze kinderen erg relevant zijn om op te volgen.



“Een vermindering van het aantal lesuren in het secundair onderwijs met 2 tot 5 lesuren kan een enorme besparing genereren en is tevens een antwoord op het tekort aan leerkrachten waarmee we in de toekomst steeds harder zullen worden geconfronteerd” zegt Carl Van Keirsbilck. Als de overheid minder beslag legt op de arbeidsmarkt treedt ze ook minder in concurrentie met de bedrijfswereld die steeds vaker om personeel verlegen zit.



Een deel van de vrijgekomen middelen kunnen opnieuw worden ingezet om te remediëren of eventueel de taalachterstandsproblematiek in het lager onderwijs in te dijken. Dit moet men zeker overwegen want vroege investeringen renderen het meest omdat ze latere investeringen effectiever maken. Een vroege aanpak van de taalachterstand is één van de maatregelen die het zittenblijven kan helpen terugdringen.



Voor gedetailleerde informatie kan u het rapport “Besparingen in het onderwijs: 3 pijlers” raadplegen op www.itinerainstitute.org



Voor meer informatie: Carl Van Keirsbilck – 0496/57 13 25


pr03_nl.pdf
(100.58 KB) Downloaden
pr03_nl.pdf
(100.58 KB) Downloaden