Naar overzicht

Verkiezingen 2014 - Onderwijs: Kwaliteit opnieuw centraal plaatsen binnen de opdracht van het hoger onderwijs

Het aantrekken van de studenten en de bureaucratisering van het hoger onderwijs domineren. De race om de meeste publicaties weegt op de professoren, met als risico een daling van de kwaliteit van het onderzoek. Cursusverantwoordelijken en professoren worden instrumenten voor het genereren en beheren van het budget. Het niveau van de studenten is voor een deel problematisch en de kwaliteit van de afgeleverde diploma’s staat onder druk. Wij stellen dus voor om de kwaliteit te herstellen: op vlak van de financiering van de instellingen, de verantwoordelijkheden van professoren en de toegang en het parcours van de studenten. Het is niet onmogelijk om kwantiteit te verzoenen met kwaliteit, maar deze laatste is het slachtoffer geworden van het eerste.

Het hoger onderwijs is de afgelopen jaren door grote veranderingen en massificatie gegaan. De belangrijkste vaststelling van de bevraging van de rechtstreekse ervaringsdeskundigen die de professoren en docenten zijn, is een heel grote graad van eensgezindheid. In onderwijs, onderzoek, projecten en doctoraten is de slinger te veel richting kwantiteit doorgeslagen, ten koste van de intrinsieke kwaliteit die het vrij academisch werk traditioneel kenmerkt. Daarover hebben politieke overheden en universitaire besturen een saus van standaardisering, nivellering en bureaucratisering gegoten, waarin het academisch personeel meer en meer degradeert tot een instrument voor massaproductie van diploma’s en onderzoek. De ruimte voor fundamenteel en vernieuwend werk is verminderd. Het niveau van de studenten is voor een deel problematisch en de kwaliteit van de afgeleverde diploma’s staat onder druk.

Er moet, zowel op breed politiek niveau als op het bestuursniveau van universiteiten, faculteiten en hogescholen, fundamenteel worden nagedacht over structurele maatregelen die, zonder de waardevolle democratisering van het hoger onderwijs ter discussie te stellen, opnieuw de kwaliteit centraal stellent in de missie van de universiteiten. Het is daarbij essentieel dat meer dan vroeger ruimte wordt gelaten voor de individuele en persoonlijke expressie die altijd de grondslag en de grote waarde van de academische biotoop is geweest en die nu al te veel bedolven wordt onder uniforme en gebureaucratiseerde normen en regels. De toekomst van het academische beroep staat op het spel.

De volgende aanbevelingen kunnen daartoe bijdragen:

  • Academisch personeel beoordelen op meerdere dimensies, waarbij onderwijskwaliteit, onderzoeksoriginaliteit, internationale profilering, en maatschappelijk engagement een groter gewicht krijgen. Niet zozeer het meten en rangschikken van publicaties is het probleem: er moeten nu eenmaal maatstaven zijn. Het probleem is vooral het herleiden van wetenschappelijke waarde tot die maatstaven, waardoor de universiteit niet langer intellectuele en maatschappelijke diversiteit promoot.
  • De nadruk op de in- en uitstroom van studenten, doctoraten, publicaties moet genuanceerd worden. Kwaliteit van onderwijs en onderzoek moet meer centraal staan en gevaloriseerd worden. Het financieringsmodel dat nu te veel op kwantiteit is gericht, moet kwaliteit meer integreren.
  • De overheid moet meer aandacht besteden aan regelmatig, onafhankelijk en neutraal onderzoek naar de mogelijke effecten van het financieringskader van het universitair onderwijs en over de maatschappelijke en economische waarde van het verrichte onderzoek en het geleverde onderwijs. Meten is weten.
  • Doorgedreven democratisering van het onderwijs stimuleert de te hoge instroom van minder goede en minder gemotiveerde studenten in het hoger onderwijs. Selectie aan de poort moet ervoor zorgen dat meer rekening wordt gehouden met de vaardigheden, interesses en motivatie van de studenten bij de keuze en aanvang van alle hogeschool en universitaire opleidingen.
  • Indien de overheid niet over voldoende middelen beschikt, kan overwogen worden het inschrijvingsgeld voor de studenten te verhogen, mits het mechanisme geen drempel voor de toegang tot universitair onderwijs schept (bvb. het verhogen van de inschrijvingsgelden, gecombineerd met een sociaal leenstelsel, of geleidelijke terugbetaling na afstuderen en het vinden van werk).