Naar overzicht

Gender en financiële kennis ( + interview Radio 1)

Uit een onderzoek van vrouwennetwerk Markant, in samenwerking met de ondernemersorganisatie UNIZO en het initiatief Wikifin, blijkt dat, vooral ondernemende, vrouwen te weinig financiële kennis hebben. Ondanks de kritiek op dit specifiek gevoerde onderzoek, liggen de resultaten wel in lijn met gevestigd wetenschappelijk onderzoek naar de relatie tussen gender en financiële kennis. Vrouwen blijken inderdaad een lagere financiële kennis te hebben dan mannen, zelfs wanneer er rekening wordt gehouden met tal van andere beïnvloedende factoren zoals opleidingsniveau, leeftijd of beroep. Een belangrijkere vaststelling, dan louter het niveau van de financiële kennis, is echter dat een lagere financiële kennis aanleiding geeft tot een minder duurzame pensioenplanning. En laat vrouwen nu net een hogere levensverwachting hebben, zowel in aantal jaren als aantal gezonde jaren. Een andere belangrijke vaststelling is dat er al een genderverschil bestaat in financiële kennis op jonge leeftijd, met als gevolg dat vrouwen ook effectief later van start gaan met het financieel voorbereiden van hun pensioen. En laat nu net het vroegtijdig starten met pensioenopbouw cruciaal zijn ten tijde van precaire overheidsfinanciën en demografische ontwikkelingen, zoals de vergrijzing.



Hoe komt het dat de financiële kennis van vrouwen lager is dan bij mannen. Ook daar liggen de resultaten van het onderzoek van Markant in lijn met gevestigd wetenschappelijk onderzoek, dat aantoont dat vrouwen minder interesse hebben, een lager zelfvertrouwen hebben en gewoonweg minder zin hebben om financiële thema’s te leren. En waarom hebben dan net ondernemende vrouwen minder financiële kennis? Daar bestaat, bij mijn weten, nog geen gevestigd wetenschappelijk onderzoek over, en intuïtief zou men het tegenovergestelde kunnen verwachten, wat het onderzoeksresultaat des te interessanter maakt. Ik vermoed dat men hier een onderscheid moet maken tussen ‘persoonlijke financiën’ en ‘bedrijfsfinanciën’. Ik neem aan dat de gehanteerde vragenlijst vooral heeft gepeild naar de kennis over persoonlijke financiën. In dat opzicht verbaast het resultaat dan weer niet echt. Zich bezig houden met persoonlijke financiën, en dus daarover kennis en ervaring opbouwen, vergt mentale vrije tijd, en laat dat nu net iets zijn wat ondernemende vrouwen zeer weinig hebben. Zij zijn voortdurend bezig met hun ondernemende activiteiten, en managen daarenboven meestal ook nog eens een gezin, al dan niet met de significante hulp van een partner. Het is dan ook niet onlogisch dat ondernemende vrouwen des te minder enthousiast zijn en zin hebben om zich een weg te banen in de persoonlijke financiën. Bovendien worden zij geconfronteerd met de complexiteit van de bedrijfsfinanciën, waardoor ze ervan uitgaat dat persoonlijke financiën even complex zijn, waardoor dan weer het zelfvertrouwen om de persoonlijke financiën zelf te organiseren, en financiële kennis en –ervaring op te bouwen, een extra knauw krijgt.



Maar andere onderzoeksresultaten tonen wel aan dat een achterstand in de financiële kennis remedieerbaar is. Er is dus hoop. Meer bepaald, onderwijs, maar vooral ervaring heeft een belangrijke invloed op de financiële kennis en -vaardigheden. Het initiatief van Markant (MarkantBudget) dat bestaat uit verscheidenen financiële workshops is dus een goede aanzet, maar het is cruciaal dat dit ook leidt tot meer financiële ervaring. Men moet met andere woorden met de kennis uit de workshops ook effectief aan de slag. En dat is meestal een stap die niet wordt gezet waardoor dergelijke initiatieven meestal hun doel, een betere financiële gezondheid, voorbijschieten.



Het initiatief van Markant is, net zoals het initiatief Wikifin, een symptomatische remedie. Het speelt in op de vaststelling dat de financiële kennis te laag is, maar het pakt de oorzaak van het probleem niet aan, en zal daarom geen duurzame resultaten opleveren. Men gaat met dergelijke initiatieven enkel een welbepaalde minderheid bereiken, namelijk degenen die al overtuigd zijn van het belang van een degelijke financiële basiskennis. Deze initiatieven zijn dus waardevol voor een minderheid die ten eerste al overtuigd is van het belang van financiële basiskennis, ten tweede beseft dat hun financiële kennis onvoldoende is, en ten derde ook effectief deze kennis toepast en dus ervaring opbouwt. Maar de overgrote meerderheid van de eigenlijke doelgroep wordt niet bereikt.



Als een scheefgetrokken analogie kan men bijvoorbeeld denken aan het aanleren van een welbepaalde taal. Enkel degenen die overtuigd zijn van het nut van die taal, in het kader van hun eigen ontwikkeling, zullen geïnteresseerd zijn in die taal en zullen taallessen volgen of gebruik maken van een taalkundige website. Anderzijds, zal een overgrote meerderheid van de Vlaamse bevolking zich voldoende uit de slag kunnen trekken voor eenvoudige communicatie in het Frans, eventueel na een beperkte inloopperiode. Hoe komt dat? Omdat we allemaal, vanaf de basisschool, Franse lessen hebben gevolgd, waardoor de basis van de Franse taal op duurzame wijze deel uitmaakt van onze kennis. Deze scheefgetrokken analogie doet uiteraard geweld aan, aan de eigenheid van een talenkennis ten opzichte van eerder een begrippenkennis. Maar het punt is, dat wanneer we nog maar een heel beperkte ruimte creëren voor financiële educatie in het plichtonderwijs, van in de basisschool, dan zouden we de onverschilligheid ten aanzien van financiële aangelegenheden, maar vooral het risico op financieel ongezonde situaties, voor iedereen op een duurzame wijze remediëren. Initiatieven als MarketBudget en Wikifin zouden dan waardevolle tools zijn voor iedereen.



Lieven De Moor is hoofddocent financiële economie aan de VUB en KU Leuven, en is onderzoeksmatig actief in o.a. het domein van financiële geletterdheid



Interview Radio 1-programma 'De Bende van Annemie'