Naar overzicht

Gezondheidsverzuiling

Het federale regeerakkoord is nergens ambitieuzer dan voor gezondheidszorg. Gezondheidsdoelstellingen, meerjarenplanning, responsabilisering, doelmatigheid, samenwerking, kosteneffectiviteit, patiëntgerichtheid, informatisering, kwaliteit: alle modewoorden van jaren hervormingsonderzoek worden geofficialiseerd. We zijn nu drie jaar later. De ambitieuze voornemens zijn helaas vooral voornemens gebleven.

De eerste grote hervorming dient zich aan in het ziekenhuislandschap. De regering dwingt de ziekenhuizen tot allianties in regionale netwerken. Die moeten het zorgaanbod stroomlijnen: dure gespecialiseerde zorg zal meer geconcentreerd worden. Deze top-down rationalisering moet verspilling vermijden en uiteindelijk ook betere kwaliteit opleveren wanneer speciale ingrepen enkel nog in speciale centra kunnen gebeuren.

Meer kosteneffectiviteit en meer kwaliteit klinkt uitstekend. Maar de herverkaveling van het ziekenhuislandschap heeft ook schaduwkanten. Ze schept een oligopolie van grote netwerken die als onderaannemers van het gezondheidsbeleid zullen functioneren. Dat zal een grote impact hebben op de rol van artsen en op de positie van patiënten.

Concurrentie tussen netwerken

Artsen zullen hun machtspositie als geldmakers voor ziekenhuizen zien verzwakken wanneer de ziekenhuizen zelf de stroom van patiënten en het aanbod van zorg sturen. Concurrentie tussen artsen zal plaatsmaken voor concurrentie tussen netwerken. Artsen zullen minder succes kunnen afdwingen via eigen kwaliteit en reputatie. Hun inkomens zullen meer afhangen van de realiteit en de doelstellingen van het ziekenhuis en het netwerk. De relatie tussen artsen zal meer in een keurslijf van netwerkfunctionering worden gedrongen.

De arts wordt dus minder een vrij beroeper en meer een pion in een netwerk. De patiënt verliest een deel van zijn keuzevrijheid. Willens nillens zullen netwerkafspraken patiënten naar bepaalde artsen en ziekenhuizen leiden, al van bij de huisarts. Keuze en concurrentie zullen eroderen terwijl die van oudsher de sterkte van de Belgische gezondheidszorg hebben gemaakt. Ze zorgen voor een feitelijke marktrealiteit die een cultuur van patiëntvriendelijkheid, professionalisme en hard werken heeft geschapen. Tegenover een verhoopte winst van efficiëntie en kwaliteit staat een verhoogd risico van bureaucratisering en rantsoenering.

Bestuur en controle

Dat alles maakt cruciaal hoe de nieuwe ziekenhuisnetwerken gaan bestuurd en gecontroleerd worden. Welke doelstellingen van prestaties en efficiëntie worden verwacht? Hoe zal hun toekomstige financiering verlopen? Hoe zullen kwaliteit en kostprijs van ziekenhuizen transparant worden gemaakt? Welke garanties krijgen patiënten op vrijwaring van keuze en concurrentie? Welke rol zullen artsen opnemen in het bestuur? Wat met belangenvermengingen in beheer of eigendom, bijvoorbeeld in hoofde van overheden of mutualiteiten?

Op al die vragen bestaat geen duidelijk antwoord. Dat is bijzonder jammer. De hertekening van het ziekenhuislandschap zou moeten kaderen in een bredere strategische template voor de organisatie en financiering van de gezondheidszorg in België, waarin alle actoren hun toekomstige missie en positie geïdentificeerd zien. Dat gebeurt niet, of minstens nog niet. Het Belgische ziekenhuislandschap is een kind van de aloude verzuiling. Als de regering niet oplet, zal de gedwongen rationalisering van ziekenhuizen die historische verzuiling heruitvinden en nog dieper verankeren.