Naar overzicht

Inclusieve merite

Het Amerikaanse Hooggerechtshof beslist eerstdaags of universiteiten in de Verenigde Staten hun beleid om studenten toe te laten deels op ras kunnen baseren. Positieve raciale discriminatie is er al bijna veertig jaar lang een deel van het toelatingsproces, ook bij sommige van de beste universiteiten ter wereld. Oorspronkelijk om Afro-Amerikanen te compenseren voor de naweeën van de apartheid, vervolgens vanwege de veronderstelde meerwaarde van etnische diversiteit voor de onderwijservaring van iedereen. Waarnemers verwachten dat het Hooggerechtshof raciale voorkeur zal verbieden. Los van de juridische finesses gaat de discussie over de rol van merite in het hoger onderwijs. Studenten van Aziatische en Joodse komaf, twee Amerikaanse bevolkingsgroepen die bovengemiddeld goed presteren in schoolse resultaten, achten zich het slachtoffer van een gekleurd beleid dat minder presterende kandidaten bevoordeelt.

België is de Verenigde Staten niet. Wij hebben geen topuniversiteiten die topbanen garanderen, de kostprijs van ons hoger onderwijs voor de student is in verhouding heel laag en, behoudens een uitzonderlijke toelatingsproef, is elke studierichting vrij toegankelijk. Maar de keerzijde van de democratische massificatie van ons hoger onderwijs is het waardeverlies van diploma’s. Wie zich op merite wil onderscheiden, heeft aan een diploma niet genoeg, zeker als goede graden courant zijn. Voortstuderen voor een tweede of derde diploma is de boodschap, als het even kan aan een prestigieuze buitenlandse universiteit, en nog beter aan een Amerikaanse topuniversiteit. Het vergt geen sociologische kennis om te beseffen voor welke bevolkingsgroepen dat realistisch of onrealistisch is.

Breed toegankelijk, maar academisch elitair hoger onderwijs

Breed toegankelijk, maar academisch elitair hoger onderwijs – in de zin van veeleisend en hoogstaand - lijkt de ideale mix voor merite met inclusie. Maar dan verschuift het probleem stroomopwaarts. Amerikaanse topuniversiteiten selecteren studenten niet op basis van hun vermogen om te betalen. Wie toegelaten wordt, vindt wel een beurs of een afbetalingsplan – ik schrijf dit uit ervaring. Alleen betekent toelaten op merite de oververtegenwoordiging van studenten die de beste lagere en middelbare scholen konden volgen. Merite wordt predestinatie. In Frankrijk werd de volstrekt meritocratische selectie voor de beroemde École nationale d’administration zo voorspelbaar dat president Macron beslist heeft de school af te schaffen.

Dan maar gelijke basiskwaliteit in alle lagere en middelbare scholen. Dat is de aspiratie in België. In de praktijk heeft dat tot nivellering geleid, dat is intussen gemeengoed. Maar één factor blijft ongelijk: de ouders. Ouders willen het beste voor hun kinderen. De mate waarin ouders de opvoeding, de ontplooiing en de studie van hun kinderen stimuleren, verschilt afhankelijk van hun professionele positie, opleiding, cultuur enzovoort. Waar de onderwijskwaliteit daalt, zullen geëngageerde ouders extra onderwijs, en zelfs alternatieve privéscholen zoeken. Ongeacht de kwaliteit, zullen ze investeren in extra lessen of ervaringen voor hun nageslacht. Dat is in Aziatische landen een heuse ratrace. China is zover gegaan om privéleraren te verbieden, met als gevolg dat die nu in het zwart werken.

Geen staat kan ouders vervangen of verdringen

Geen staat kan ouders vervangen of verdringen. Diversiteit van gezinnen betekent diversiteit in de kinderlijke ontwikkeling. Een diverse samenleving die onderwijs democratisch houdt, zal finaal familiale sporen van academische merite trekken. Dat moet ons doen beseffen dat we vooral moeten ingrijpen in kansarmoede op jonge leeftijd om op latere leeftijd de combinatie van merite en inclusie te kunnen vieren. Dat vergt onderwijs waar de lat hoog ligt voor iedereen, in elk stadium. Anders komt de merite van buiten het onderwijs en dus nog meer door afkomst.

Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.