Naar overzicht

Internetruilhandel

Toen de mensheid aardolie als energiebron ontdekte, was de centrale vraag wie recht had op de exploitatie van oliebronnen onder het aardoppervlak. We kennen allemaal de gewelddadige scènes van avontuurlijke oliepioniers in de verzengende hitte van het Wilde Westen. In de 21ste eeuw zijn persoonsdata de nieuwe aardolie die de wereldeconomie doen draaien. En we leven in het Wilde Westen van de digitale dataeconomie.

Rondom ons, op het alomtegenwoordige internet, floreren echte datagiganten. Alleen gedragen ze zich anders. Google is een zoekmachine, Facebook een sociaal medium, YouTube een zender, Twitter een mediakanaal, LinkedIn een zakelijk netwerk, WhatsApp een communicatieplatform, Uber een transportplatform en Amazon een distributeur. Maar in werkelijkheid zijn het allemaal databedrijven die met diensten gebruikers lokken, met de gebruikersdata marketing en publiciteit genereren en daarmee grof geld verdienen.

Internetnetwerken floreren door hun schaalgrootte. Hoe groter het netwerk, hoe meer mensen er gebruik van maken, hoe beter de diensten, hoe meer mensen er nog bij komen en dus hoe groter het netwerk nog verder wordt, tot er uiteindelijk maar één dominant netwerk overschiet. De internetmastodonten van onze tijd zijn natuurlijke monopolies. Probeer maar eens een alternatief voor Facebook en co in de markt te krijgen. Als dat al zou lukken, word je trouwens gewoon overgenomen. Google bezit YouTube en WhatsApp is van Facebook.

Ergernis

De dominantie van megawinstgevende internetconglomeraten wekt stilaan ergernis op. Er wordt gekeken naar concurrentievervalsing, naar winstbelastingen, naar privacybescherming en naar de inhoud van de informatie die de netwerken op de wereld loslaten. Allemaal relevant, maar allemaal bijzaak. De hoofdzaak is het zakenmodel van de internetnetwerken. Ze draaien op persoonsdata die wij afstaan om het netwerk te kunnen gebruiken. En wij hebben geen keuze: er zijn geen alternatieven. De netwerken leveren schitterende diensten die tot de essentie van onze moderniteit behoren. We zijn verplicht onze data op hun voorwaarden af te staan, ook al wordt daarvoor formeel onze toestemming gevraagd.

Het hart van de dataeconomie is maar een millimeter verwijderd van dataroof. Dat kan niet blijven duren. Zoals voor aardolie aan het begin van de 20ste eeuw, moet voor persoonsdata aan het begin van de 21ste een duidelijk eigendomsmodel worden gemaakt. Dat model ligt voor de hand: de eigenaar van persoonsgegevens is de persoon. De data die gebruikers op netwerken genereren, zijn niet van de netwerken maar van de gebruikers.

Maak van persoonsdata persoonlijke eigendom en het Wilde Westen van de interneteconomie ligt achter ons. De eigenaar heeft de rechten over zijn eigendom. Hij kan het commercieel gebruik daarvan aan meerdere partijen gunnen: het einde van monopolies. Hij krijgt daarvoor een vergoeding: een bron van persoonlijk inkomen en een tempering van de faraonische winstgevendheid van virtuele bedrijven. Eigendom en transacties impliceren meer controle: over de kwaliteit van data en dus ook van internetdiensten, over privacy en over veiligheid. Voorwaar geen detail in een wereld van propaganda en vals nieuws.

Betalen

Dat alles heeft ook een prijs. De internetdiensten die de netwerken leveren, worden wellicht betalend en dus minder toegankelijk voor de gebruikers wanneer ze zelf die gebruikers moeten betalen. Data als koopwaar benutten, vergt databeheer, databewaking en datacontrole. Dat kan misschien de nieuwe toekomstmissie van banken worden, maar het zal ook geld kosten. Tegenover die kostprijs staat echter een data-economie die transparanter, veiliger, eerlijker en opener is.

Het internet als een ruilhandel van diensten voor data heeft zijn limiet bereikt. Gereguleerde marktwerking is een noodzakelijke voorwaarde voor innoverende en duurzame welvaart. Er kan geen markt bestaan zonder eigendomsrechten. Hoog tijd om de economie van de 21ste eeuw aan deze tijdloze waarheid aan te passen.

Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.