Naar overzicht

Barema-ballonnetjestijd

Het is even stil geweest rond de anciënniteitsbarema’s. Maar minister Monica De Coninck blies het debat plots nieuw leven in. Door een ballonnetje op te laten voor een systeem waarbij jongeren sneller in loon zouden vooruitgaan in het begin van hun carrière, om nadien te stabiliseren, zo rond de 35 à 40 jaar. Met daarbij een verwijzing naar het voorbeeld van het onderwijs en van de Scandinavische landen. Concrete maatregelen werden niet naar voor geschoven, wat je misschien wel had kunnen verwachten van de minister die de plak zwaait over de goedkeuring van collectieve loonakkoorden. Maar op zich is dat geen reden om het ballonnetje onmiddellijk te doorprikken.

Want het is ontegensprekelijk positief dat dit thema opnieuw in the picture komt in tijden van opmaak van verkiezingsprogramma’s van partijen en memoranda van belangengroepen. De negatieve effecten van barema’s met automatische loonsverhogingen in functie van anciënniteit zijn genoegzaam bekend. We hebben ze al ruim in de verf kunnen zetten in vorige columns ‘Requiem voor een barema’ en ‘Het Barema-alternatief’. Ze zijn zowel van economische als van sociale aard: de levenslange carrière die de onderbouw van dit systeem vormde, bestaat niet meer; oudere werknemers worden uit de markt - en dus ook uit de onderneming  geprijsd; het carrière-immobilisme wordt in de hand gewerkt; en jongeren aanvaarden dit - terecht of onterecht - niet meer.

 

Vakbonden reageerden eerder wantrouwig. Marc Leemans van ACV vroeg zich af in een opinie in de krant De Morgen, of het hier niet ging om een sluwe poging tot inlevering over de ganse loopbaan. En verwees naar meer dan tien jaar oude congresteksten met voorstellen om anciënniteitsverloningen te vervroegen in de loopbaan. Wat er m.a.w. op neer komt dat het loon op carrièrebasis wordt verhoogd. Ten slotte vond hij ook dat er een probleem was voor de arbeiders. Want voor die categorie bestaan geen anciënniteitsbarema’s en daar moet dan een mouw aan gepast worden. De logica die bij die laatste bedenking werd gevolgd, is moeilijk te begrijpen. Bij arbeiders zijn barema’s inderdaad eerder een zeldzaamheid, dus hier stelt zich geen probleem van carrière-loon. En daar waar barema’s wel  bestaan, in de metaalsector in zowat 40% van de middelgrote en grote ondernemingen, zijn ze quasi altijd heel beperkt in duur, of anders uitgedrukt in aantal stappen, en dus in lijn met de ideeën van de minister.



Politiek kreeg de minister steun van Open VLD die verwees naar het ingediend voorstel van parlementaire resolutie medio dit jaar, met een oproep aan de sociale partners om de automatische barema’s te herzien en naar maximum 7 jaar loonstijgingen in dezelfde functie te gaan.



Maar het is tijd om verder te gaan dan ideeën, suggesties en aanbevelingen.Collega Bart Buysse van het VBO wees me onlangs nog op de voorstellen van staatssecretaris Hendrik Bogaert om in de openbare diensten de impact van de dienstjaren te verminderen. Dit gaat in de goede richting. In de privésector hebben we  in de metaal een stap gezet door het barema van het PC 209 ter ziele te laten gaan. En in alle sectoren is het dossier arbeiders-bedienden een unieke opportuniteit om het bestaande bediendestelsel in vraag te stellen en te werken aan een moderner loonvormingsstelsel. Want de bestaande sectorale bediendebarema’s missen vandaag elke vorm van logica. Naargelang het paritair comité kunnen de sectorale bediendebarema’s op functieniveau sterk verschillen, zowel in aantal en lengte van de stappen (van 10 tot 40 jaar), als in de spanning tussen het laagste en hoogste loon (van 20% tot ruim 40%). Dit is onlogisch omdat in bediendefuncties de verschillen veel minder sectoraal gebonden zijn dan in arbeidersfuncties. Aan de sectoren om te tonen dat ze in dit dossier tot een grotere coherentie kunnen komen die beter aansluit bij de realiteit van vandaag.



Interprofessioneel is de discussie rond het statuut enkel gelukt met de bemiddeling van de regering. Een kans op revanche voor de sociale partners?