Naar overzicht

Wat we zelf doen...

Een gewestelijke maatschappij voor openbaar vervoer kiest voor bussen gemaakt in het buitenland. Eén van de argumenten, aangehaald om een constructeur uit ons land niet te kiezen, is dat men niet gelooft in de hersteltijden die door de constructeur worden opgegeven.



Een provinciale coöperatie verbonden met een politieke partij zoekt in het kader van groepsaankopen leveranciers van condensatieketels. De enige in ons land producerende fabrikant van boilers en ketels wordt niet eens aangeschreven om een offerte in te dienen. Blijkbaar gaat men er van uit dat dergelijke producten in België niet meer kunnen gemaakt worden wegens te duur.



In ons land zijn er nog 2 autoassemblagefabrieken. Maar voor protocolaire ontvangsten wordt niet gekozen voor merken of wagens die in ons land worden geproduceerd. Hebben deze merken of types misschien onvoldoende standing?



En de twijfel over eigen capaciteiten beperkt zich niet tot producten, maar slaat ook over naar andere activiteiten, zoals die op werven, gaande van ruwbouw tot afwerking en tot technische installaties.



 



Zijn we geen sant in eigen land ? Is de slogan ‘wat we zelf doen, doen we beter‘, oorspronkelijk gelanceerd om het geloof in eigen kunnen te onderlijnen, enkel nog bruikbaar als politiek pleidooi voor meer autonomie en ontvoogding ? Omdat we op het vlak van ondernemerschap te bescheiden zijn ? Of omdat we er van uit gaan dat we het niet kunnen en als we het kunnen dan toch te duur zijn ?



 



Misschien moeten we eerst de zelfkastijding nog wat extra accentueren. Een kleine suggestie daartoe : bij elke inhuldiging door een vooraanstaand gezagsdrager, van een voetbalstadion, een gevangenis, een station of zelfs van een privé-investering, waar de overheid een duit in het zakje voor heeft gedaan, zou in de feestrede even de aandacht kunnen gevraagd worden voor de bijdrage aan de diversiteit. Meer bepaald door de werknemers uit alle deelnemende landen te danken, die met hun talloze verschillende statuten en arbeidsvoorwaarden hebben bijgedragen tot een geslaagde en betaalbare investering.

Of kunnen we de andere weg op. Meer zelfvertrouwen en meer geloof in die talrijke ondernemers die initiatieven nemen die getuigen van durf en innovatiekracht. Hoe we die ‘champions’ook noemen, ze verdienen het in het zonlicht te worden geplaatst. En elke organisatie die ermee in contact komt, kan de getuigenis kracht bij zetten. Zo realiseerde Agoria enkele maanden terug op vraag van onze ambassadeur bij de VN in Genève, een visuele presentatie van 40 innoverende ondernemingen uit de technologische industrie.Met succes vertoond op het afsluitend event van één jaar Belgisch voorzitterschap van the World Intellectual Property Organization. Maar er zijn zoveel meer ondernemingen die hiervoor in aanmerking zouden kunnen komen..



En het zou goed zijn nog meer van die ‘selfies’ te maken. Zodat we in de eerste plaats beginnen onszelf te overtuigen.