Naar overzicht

Vrouwen boven

De fixatie op de loonkloof ontaardt in radicaal egalitarisme, de achterstelling van de vrouw in migrantengemeenschappen wordt genegeerd.

Zullen we het even over de vrouwen hebben? Tussen het einde van de jaren 1970 en vandaag hebben meer dan 160 miljoen Westerse vrouwen de formele economie vervoegt. In Vlaanderen is het aantal werkende vrouwen in dezelfde periode verdubbeld, met meer dan 600000. De economisch zelfredzame vrouw heeft de ‘huwelijksmarkt’ compleet door elkaar geschud, met diepe veranderingen in gezins- en opvoedingstrends. Hele beroepsgroepen zijn vervrouwelijkt. De arbeidsorganisatie heeft zich geplooid naar gezinsnoden: deeltijd- en flexibele arbeid swingen de pan uit.

En het einde is nog lang niet in zicht. In plaats van harde fysieke kracht zijn zachte skills van creativiteit en emotionele intelligentie steeds belangrijker in de kenniseconomie. Meisjes studeren globaal gezien ook beter en langer dan jongens. Vermits scholing de grootste troef voor de arbeidsmarkt is, worden mannen stilaan het nieuwe ‘zwakke geslacht’.

Het is dus vrouwen boven in de economie. Alleen zou je het niet zo begrijpen als je de actualiteit volgt. Die rapporteert namelijk steevast over ondraaglijke loonkloven tussen de geslachten. Het is en blijft inderdaad een statistisch feit dat mannen gemiddeld meer verdienen dan vrouwen, bij ons zowat 20 procent op jaarbasis. Maar wat zit er achter dat gemiddelde?

Vrouwen werken meer deeltijds en onderbreken de loopbaan meer dan mannen. Verreken dat en de loonkloof halveert. Daarenboven kiezen vrouwen vaak studie- en beroepsrichtingen die minder betalen. Je vindt ze meer in de klas en in de zorg dan bij de ingenieurs of de programmeurs. Kortom: de belangrijkste verklaringen voor de genderloonkloof hebben niet met arbeidsmarkt of bedrijf te maken, maar met biologie die vrouwen tot moeders maakt, met tradities die vrouwen meer in het gezin laten, en met keuzes die vrouwen zelf maken. Wie daarover wil klagen, klaagt niet over discriminatie.

Dat is echter buiten de strijders voor loongelijkheid gerekend. Verschillen in marktverloning tussen beroepen worden voor hen, eens de golf van vervrouwelijking over de arbeidsmarkt is gerold, problematisch omwille van hun associatie met geslachtspatronen. Als de secretaresse minder verdient dan de accountant ruiken ze seksediscriminatie omdat er meer vrouwen secretaresse zijn en meer mannen accountant. Verloningspatronen worden verdacht als discriminatiepatronen. Daarom moeten Belgische bedrijven erover rapporteren. IJsland is ongetwijfeld een trend begonnen door verloning in bedrijven aan een verplichte neutraliteitsdoorlichting te willen onderwerpen.

Ik schud er het hoofd bij. Loonverschillen zijn de combinatie van sociaal overleg, marktwerking (vraag en aanbod), bedrijfsprestaties en individuele onderhandeling. Die complexe mozaïek als systemische discriminatie verdenken, getuigt van egalitaire reductio ad absurdum. De agenda voor gelijke kansen ontmaskert zichzelf als een agenda voor gelijke resultaten. Het logische eindpunt is dan ofwel de standaardisering van beloning doorheen de hele economie, ofwel de gedwongen verdeling van beloningsgroepen tussen de geslachten. Dat eerste heet communisme. Dat laatste zijn we ingezet, met vrouwenquota voor raden van bestuur.

Terwijl feministische loonstrijders zich met dergelijke spitsvondigheden onledig houden, woekert de groteske achterstelling van de vrouw in grote migrantengemeenschappen. Die vrouwen geraken gewoon niet op de arbeidsmarkt. Word wakker.