Naar overzicht

Genderfixatie

Vanuit zijn chique hoofdkwartier aan het meer van Genève luidt het Wereld Economisch Forum (WEF) de alarmklok: het zal maar liefst 217 jaar duren vooraleer vrouwen mondiaal de gelijken zullen zijn van mannen in de economie! Het ‘Global Gender Gap Report’ is één van die paniekpublicaties die ons elk jaar opnieuw verontwaardiging wil aanleren over de economische genderkloof. Ik noem het paniek omdat er weinig ratio en veel emotie achter de cijfers schuilt.

Het begint bij de genderfocus. Ik vind die natuurlijk niet onbelangrijk, maar wel hoogst onvolledig. Wat met bijvoorbeeld generaties, religieuze groepen, immigranten, etnische minderheden, gezinsprofielen of geografische regio’s? Rechtvaardigheid van economische participatie gaat over veel meer dan geslachtsverschillen. Economische participatie van vrouwen gaat over veel meer dan hun vrouw-zijn. Het volstaat even stil te staan bij de marginalisering van moslimvrouwen op de arbeidsmarkt om dat te beseffen.

De genderfixatie achter de genderkloof is ook volstrekt materialistisch. De maatstaf is inkomen en inkomensverschil. Alweer niet onbelangrijk, maar ook niet zaligmakend. Geld is niet het enige criterium voor emancipatie. De genderverschillen in de economie zijn doorgaans groter dan in onderwijsniveau of in gezondheid. Meer economische gelijkheid kan ook ten koste gaan van andere gelijkheid. Zo is bekend dat economische vooruitgang voor vrouwen niet altijd spoort met vooruitgang in persoonlijk welzijn of geluk, vooral door de moeilijke combinatie van de loopbaan en het gezinsleven.

Totalitair kantje

De materialistische genderfixatie heeft daarenboven een totalitair kantje. Ze negeert elke persoonlijke keuze achter economische posities. Zo staat Nederland aan de schandpaal als godbetert het 82ste land ter wereld voor economische gendergelijkheid, terwijl de verklaring ligt in het feit dat veel Nederlandse vrouwen kiezen om deeltijds te werken. Ik denk niet dat de modale Nederlandse vrouw minder geëmancipeerd is dan pakweg de Belgische: ze is alleen meer gewend en in staat om werk en gezin te combineren door niet voltijds te werken.

Door persoonlijke keuze te negeren, miskent genderfixatie zonder meer de belangrijkste oorzaak van de genderkloof. Bij de instroom op de arbeidsmarkt zijn verschillen in diplomakeuze en beroepskeuze bepalend. Vrouwen kiezen meer richtingen en sectoren die minder betalen. Je vindt ze meer in de klas en in de zorg dan bij de ingenieurs, monteurs of de programmeurs. Bij de doorstroom op de arbeidsmarkt zijn gezinskeuzes bepalend. Trouwen of kinderen krijgen, betekent vooral voor vrouwen minder succes of ambitie in de economie. Binnen de loopbaan wordt de genderkloof zo een gezinskloof.

Willen we als samenleving de keuzes van vrouwen, partners en gezinnen faciliteren of forceren? Dat is de echte inzet van het debat over economische gendergelijkheid in Westerse landen. Ik geloof noch in dwangarbeid voor vrouwen, noch in dwangverlof voor mannen. Ik geloof in het wegwerken van stereotypen bij opleiding- en loopbaankeuze, en in het doortrekken van gezinsvriendelijke arbeidsflexibiliteit.

Talentopportuniteit

Ik vind dat bedrijven zichtbare obstakels en onzichtbare vooroordelen moeten elimineren die de opgang van vrouwen kunnen belemmeren. Daar hebben ze zelf alle belang bij. Als economische genderongelijkheid echt achterstelling verbergt, wordt een deel van ons schaars menselijk talent onvoldoende economisch benut. Zo bekeken, is de genderkloof een talentopportuniteit die elk rechtgeaard bedrijf moet willen aanboren.

Als we de gecultiveerde verontwaardiging rond de loonkloof loslaten, kunnen we gaan voor maximaal kansen voor elk talent, in elke organisatie, volgens elkeens voorkeur. Zo een cultuurshift zal de kansenongelijkheid tussen de seksen verminderen. Wat de impact op de uiteindelijke loonkloof zal zijn, weet ik niet. Dat doet er ook niet toe: de complete economische gendergelijkheid die het WEF nastreeft, is onmogelijk en onwenselijk in een samenleving waarin leven en werken vrij zijn.