Beste cultuurbeleid = ondersteuning kunstonderwijs
![](/sites/default/files/styles/3_2_m/public/id-100141136.jpg?h=a7e6d17b&itok=jnVZOSCC)
De Vlaamse regering staat voor de opdracht het Deeltijds Kunstonderwijs te hervormen. Itinera toont aan dat de kunstenopleiding één van de vormen van cultureel beleid is waarvoor het spenderen van overheidsmiddelen het gemakkelijkste te rechtvaardigen valt
Kunstenopleiding als onderdeel van het kunstenbeleid
Terwijl een discussie over welke kunstenaars en gezelschappen wel of niet ondersteund moeten worden soms willekeurig lijkt, is het argument om te investeren in de culturele opleiding van kinderen erg eenduidig. Voor vele kinderen is het onderwijs de belangrijkste kans om smaak te ontwikkelen voor de kunsten.
Extrinsieke versus intrinsieke waarde
De waarde van artistieke opleidingen kan op verschillende wijzen benaderd worden. Er is de intrinsieke waarde omdat individuen er persoonlijk iets aan hebben. Vervolgens spreken we over extrinsieke waarde omdat het probleemoplossend denken van studenten erdoor vergroot. Een direct verband tussen de kennis van muziek en wiskunde is vroeger al aangetoond.
Geen vrijblijvendheid
Het gaat over het besteden van maatschappelijke middelen en dus kan van vrijblijvendheid geen sprake zijn. Het gaat immers om onderwijs. Dit betekent dat de vraag naar de kwaliteit van kunsteducatie volledig verbonden is met de vraag naar de leeropbrengsten die bij de deelnemers worden nagestreefd. Dit is dus geen louter neutrale kwaliteitsmeting.
Hervorming herbekijken
Itinera vraagt voldoende aandacht voor de werkelijk getalenteerden versus de eerder vrijblijvende deelname als een vorm van vrije tijdsbesteding. Waarom voorzien de huidige hervormingsplannen niet in een meer modulair aanbod? Verder pleiten we voor voldoende autonomie voor de scholen. Het bestaan van de eindtermen muzische vorming in het leerplichtonderwijs garandeert niet dat alle leerlingen kwaliteitsvolle kunst- en cultuureducatie krijgen. Veel hangt af van individuele leerkrachten en scholen. Vanuit het algemeen belang bekeken is de verdeling van middelen tussen het ministerie van onderwijs en cultuur iets dat zonder taboes moet herzien kunnen worden. Of dit dan effectief een operatie van herschikking moet zijn of opgelost kan worden door betere coördinatie is een zaak van secundair belang. Vanuit het algemeen belang bekeken is de verdeling van middelen tussen het ministerie van onderwijs en cultuur iets dat zonder taboes moet herzien kunnen worden.
Financiering DKO herzien
Doordat het DKO vooral door publieke subsidies betaald wordt en sociaal ongelijke participatie wordt vastgesteld, stelt men dat de huidige financieringswijze van het DKO een inkomenstransfer van niet- participanten naar participanten inhoudt. De door het beleid geplande verhoging van inschrijvingsgelden is in dat opzicht niet per se onzinnig maar volgende punten vergen verdere overweging:
• als de verhoging extra middelen opbrengt, wat gaat men ermee doen en wat als de participatie afgeremd wordt: dit werd helaas niet voldoende bekeken
• als sociale correctie belangrijk is: waarom behoud van de fiscale aftrekbaarheid die goede inkomens meer ten goede komt, waarom behoud gezinskortingen, herziet men korting voor een meervoudige participatie
• ronduit stuitend is dat het gebruik van het verminderd tarief omwille van socio-economische redenen vandaag een kleine minderheid vormt. Deze sociale correctie schiet vandaag zijn doel voorbij
• met alle aandacht die gaat naar de inschrijvingsgelden als mogelijke drempel, verliest men gemakkelijk uit het oog dat andere obstakels wellicht veel belangrijker zijn. Creativiteit om ook culturele obstakels te overwinnen, is aangewezen
Bij financiële instrumenten moet men in elk geval zoveel mogelijk een Matteuseffect vermijden waar de voordelen vooral zij ten goede komen die het niet nodig hebben. De huidige middelen die nu vooral omwille van niet-socio economische redenen toegekend worden (zoals gezinskorting, student,…) moeten veel meer gericht worden naar de werkelijke noden.
Daarnaast begrijpen we dat het beleid naar schaalvergroting wil gaan met de keuze van kunstacademie als organisatiemodel voor de toekomst. In het regeerakkoord wordt er echter gesteld dat rationalisatie door samenwerkingsverbanden echter ook gepaard zal gaan met meer autonomie. Dan stellen we ook met verbazing vast dat in meer recente plannen daar ineens een belangrijke bocht genomen wordt.
Itinera brengt op haar website ook de positie van de Vereniging voor Leerkrachten Muzikale vorming die bijna 80% van de leerkrachten-AMV vertegenwoordigt. Uit een bevraging bij hun leden blijkt dat een grote meerderheid bezorgd is dat de hervorming de kwaliteit van het onderwijs ondergraaft.
Voor gedetailleerde informatie kan u de studie raadplegen op www.itinerainstitute.org
Voor meer info neem contact op met Ivan Van de Cloot (hoofdeconoom Itinera Institute) 0478/434717