Naar overzicht

Gelijke kansen, dus gelijke klassen? Wetenschap over de principes van de onderwijshervorming

De voorbije maanden woedde een hevig debat omtrent de geplande onderwijshervorming van minister Pascal Smet, die voorstelt om voortaan studierichtingen later te onderscheiden. Terechte aandacht, want dit debat zal de opleiding en persoonlijke ontwikkeling van honderdduizenden leerlingen bepalen en zo de toekomstige welvaart van onze maatschappij. Gezien dit grote belang is het essentieel dat het belangrijkste principe van de hervorming getoetst wordt aan de wetenschappelijke kennis terzake. Hierbij moet de onderwijshervorming belicht worden vanuit sociaal perspectief, maar ook wat betreft de te verwachten cognitieve effecten. Itinera gaf opdracht om een dergelijke literatuurstudie uit te voeren.



Vaststelling 1:



Er loopt iets mank in het Vlaamse onderwijs. Het huidige onderwijssysteem blijkt het heel moeilijk te hebben leerlingen naar de juiste keuze te leiden. Jongeren kiezen al te vaak onterecht voor ASO, om dan via de klassieke waterval in één van de andere types te eindigen. Dat is een probleem omdat het ritje op de waterval vaak nefast is voor de motivatie en verdere carrière van die jongeren. En, de meerderheidsvoorkeur voor ASO creëert op de arbeidsmarkt een schaarste van technisch talent. Bovendien bevestigt Vlaams wetenschappelijk onderzoek dat studiekeuze mede beïnvloedt wordt door sociale afkomst (maar niet door het zoeken van studieadvies), zodat de gebrekkige studieoriëntering ook een ongewenst sociaal effect heeft. Onderzoek toont echter tevens aan dit probleem niet aan de vroege differentiatie van studierichtingen kan toegeschreven worden. Het is tevens zo dat leerprestaties in Vlaanderen, in vergelijking met andere Europese landen, net eerder weinig samenhangen met sociale afkomst.



Vaststelling 2:



Er is eenduidige wetenschappelijke evidentie dat een vroege differentiatie van studierichtingen een positief effect heeft op de leerprestaties. Dat blijkt uit verschillende gepubliceerde wetenschappelijke studies, uit data waarbij leerprestaties in tientallen landen met elkaar vergeleken worden, maar ook uit systematische literatuurstudies en experimenten waar leerlingen in verschillende combinaties onderwijs vormen. De resultaten tonen aan dat leerlingen vroeg groeperen op basis van cognitive capaciteiten leidt tot betere leerprestaties en hogere scores op taal- en wiskundetests. Bovendien blijkt dat de ontwikkeling van cognitieve vaardigheden belangrijk is voor latere professionele opportuniteit en professioneel welbevinden, alsook voor de ontwikkeling van individuele en maatschappelijke economische welvaart.



Aanbeveling 1:



Het onderwijsdebat moet sociale aspecten omvatten, maar mag er niet toe beperkt worden. Hoe nobel en relevant die ook zijn, het onderwijsdebat moet gaan over sociale én cognitieve aspecten van de hervorming. Onderwijs is er voor de maatschappij, maar ook om te leren. Cognitieve vaardigheden zijn geassocieerd met welbevinden in de verdere loopbaan, en met maatschappelijke welvaart.Om leerprestaties te optimaliseren moet onderwijs vroeg durven differentiëren tussen leerlingen en studierichtingen, zodat alle talenten optimale kansen krijgen om zich te ontwikkelen



Aanbeveling 2:



Het is twijfelachtig of louter uitstel van studiekeuze positieve effecten zal hebben voor de bevordering van sociale mobiliteit. Studiekeuze wordt nu vooral bepaald door de mentaliteit bij ouders en leerkrachten. Het is dan ook cruciaal in te zetten op een mentaliteitsverandering en herwaarding van de BSO en TSO richtingen, zodat de sociale waterval zich niet enkel twee jaar later voordoet. Omdat studiekeuze nu te weinig beïnvloed wordt door studieadvies, moet tevens werk gemaakt worden van een betere en professionelere individuele oriëntering op basis van een inschatting van cognitieve vaardigheden die niet besmet wordt door sociale discriminatie. Omdat uiteraard ook andere factoren spelen, zal dezelfde inspanning moeten gebeuren voor motivaties en interesses. Een kwaliteitsvolle studieoriëntering moet zich hiervoor baseren op beschikbare gevalideerde psychologische tests.



Aanbeveling 3:



Onderwijsachterstand en sociale discriminatie in het onderwijs zijn sterk gerelateerd aan taalarmoede. Het is daarom cruciaal maximaal in te zetten op taalonderwijs. Een dergelijke inspanning moet bovendien zo vroeg mogelijk gebeuren om efficiënt te zijn. Daarom moet gestreefd worden naar een een grotere kleuterparticipatie bij anderstaligen, of moet een vervroeging van de leerplicht overwogen worden.


20120903_onderwijshervorming_persnl.pdf
(102.08 KB) Downloaden
20120903_onderwijshervorming_persnl.pdf
(102.08 KB) Downloaden