Naar overzicht

Verkiezingen 2014 - Onderwijs: Poets het blazoen op van de lerarenopleiding en van het lerarenberoep

We moeten erover waken competente personen aan te trekken en te behouden in het lerarenberoep. Enerzijds moet het talent van de kandidaten worden gegarandeerd door een basisopleiding te geven die hen beter voorbereidt op het vak. Anderzijds moet leerkrachten langer in het onderwijs blijven, in de eerste plaats door een betere pedagogische en administratieve omkadering van de beginnende leerkrachten. Dit houdt niet enkel weloverwogen politieke keuzes in om het sociale en professionele statuut van de leerkracht te verstevigen, maar ook een politieke afstand die een betere valorisatie moet toelaten van de ‘human resources’ binnen de scholen, die op dit vlak dan autonomer zouden kunnen werken.



Het percentage van leerkrachten dat het opgeeft aan het begin van hun loopbaan ligt in het onderwijs nog erg hoog. In de Franstalige Gemeenschap verlaat ongeveer 35% van de leerkrachten het beroep binnen de eerste vijf jaar. Meer dan de helft van hen kapt er al mee tijdens het eerste jaar. In Vlaanderen worden de statistieken beperkt tot de leerkrachten onder de 30 jaar die het beroep verlaten tijdens de eerste vijf jaar. Dit opgavepercentage loopt op tot 16,6% in het Vlaams Gewest: 12% in het kleuteronderwijs, 14% in het basisonderwijs en 22% in het secundair onderwijs.



De basisopleiding van de leerkrachten speelt een primordiale rol. Volgens tal van beginners bereidde deze opleiding hen niet voldoende voor op de ‘echte wereld’, schonk ze niet voldoende belang aan de praktijk, wordt er niet genoeg gewerkt aan de reflexiviteit van de toekomstige leerkrachten, zou ze gericht zijn op een aanpak met te bekrompen vaardigheden, en zou ze ook nog een lacune vertonen op vlak van het omgaan met leerlingen in moeilijkheden of zogenaamde ‘moeilijke leerlingen’[1]. Anderzijds werd inmiddels al erkend dat het opleidingsniveau van de nieuwe leerkrachten moet worden verbeterd om het vereiste kwaliteitsniveau van nieuwe leerkrachten te kunnen garanderen.



De taak van de leerkracht beperkt zich niet tot het garanderen van een goed niveau voor alle leerlingen. Hij of zij moet ook steeds meer in staat zijn om het onderricht te differentiëren, ten opzichte van de toenemende diversiteit in de klassen. De vaardigheden van de leerkrachten om het onderricht te kunnen differentiëren, moeten dus meer worden ontwikkeld.



De erkenning van het vak is onlosmakelijk verbonden met een grondige en veeleisende opleiding voor de toekomstige leerkrachten. Ze moet toegankelijk zijn voor alle kandidaten, maar de verwachtingen moeten hoog zijn, met als waarschijnlijk resultaat de ontmoediging van studenten die niet oprecht gemotiveerd zijn of die niet over de capaciteiten beschikken die vereist zijn om les te geven.



Het valoriseren van het vak van leerkracht moet samengaan met de professionele ontwikkeling (wat de vaardigheden betreft). Om het onderwijs als beroepskeuze interessanter te maken, gaven heel wat landen nieuwe functies en verantwoordelijkheden aan de leerkrachten (die dit ook vragen), die hen aanmoedigen zonder hen uit het klaslokaal te halen.



De ingrediënten voor een aantrekkelijke lerarenloopbaan zijn vrij genoegzaam bekend uit de internationale studies. Loon- en arbeidsvoorwaarden moeten enerzijds de specifieke loopbaanaspiratie van de leraar ondersteunen, maar anderzijds ook dimensies van modern personeelsbeleid inhouden. Voldoende stabiliteit, ondersteuning en perspectief in de beginfase van de loopbaan is een prioriteit in België. Permanente vorming en opleiding zijn aandachtspunten die al tot recente besluitvorming hebben geleid, maar die nog altijd onvoldoende tot het DNA van de loopbaancultuur in het onderwijs behoren. In die zin is het ook lovenswaardig dat de Vlaamse regering de ervaring opgedaan in andere sectoren wil valoriseren in de loonschaal van wie de overstap naar het onderwijs maakt.



Daarnaast is het ook zinvol leraren te belonen voor verdienste. Excellentie wordt altijd eerst en vooral binnen individuele scholen bereikt of gefnuikt. Daarvoor is belangrijk dat directies een managementrol kunnen spelen. Zeker in een realiteit van grote diversiteit tussen scholen en scholenpopulaties, is bijvoorbeeld het gebruiken van technieken van prestatiegericht personeelsbeleid nuttig om de juiste leraren op de juiste plaats te krijgen, en om de leraren te belonen die bijzondere inspanningen of resultaten bereiken. Voor dit alles is een goede taakverdeling tussen overheid en school belangrijk. Er is een graad van autonomie, responsabilisering en decentralisatie nodig opdat scholen in staat zouden zijn leraren op gepaste wijze aan te werven, te belonen en te motiveren. Ook dat is overigens een onderdeel van het fameuze Finse succes.



[1] De Stercke, J. et al., Dynamiser l’insertion professionnelle des enseignants débutants du secondaire, Rapport final de recherche, Ministère de l’Enseignement obligatoire de la Communauté française de Belgique, 2010, p. 25.



Lees het volledige rapport