Naar overzicht

Bestuurlijke daadkracht

Moderne overheden zijn actieve overheden, die op veel terreinen actief geworden zijn, en ze worstelen met conflicterende opvattingen binnen coalities. Die hebben een vluchtplan op basis van een regeerakkoord, maar hoe kan men voor vier of vijf jaar zijn handelingspatroon vastleggen, in een omgeving die vandaag als “VUCA” omschreven wordt: volatiel, onzeker, complex en ambigu?

Tekstexegeten vs. Dadendrang?

Daar is al vaak een ongeval in de maak. Is het regeerakkoord de bijbel, en moeten we alles doen dat erin staat, en niets dat er niet in staat? Of was het op dat ogenblik het beste wat we konden beschrijven, en handelen we, binnen de gemeenschappelijke verstandhouding, met gezond verstand naar de omstandigheden? Het is de eeuwige strijd tussen de tekstexegeten en de dames en heren van de dadendrang binnen meerderheden.

Be Prepared!

Ooit luidde een Wetstraatwijsheid dat je pas moet handelen “als het probleem zich stelt”. Ondernemers, en de meeste burgers, weten dat het dan te laat is – net zoals scouts die opgroeiden met de regel “be prepared!" In de politiek werd deze wacht-boutade altijd weer meesterlijk in herinnering gebracht door wijlen Eerste Minister Jean-Luc Dehaene, zo lang er nog te grote onenigheid was binnen zijn regering.
Maar werd het niet bijna de vuistregel? Niet vooruitzien, maar afwachten… tot het probleem groot genoeg is, of gekoppeld kan worden aan een ander groot probleem, of tot het voldoende gerijpt zou zijn – een Wetstraateufemisme voor “verrot”.

Kan verandering tot hetzelfde leiden?

“Er moet altijd een dode vallen eer er in dit land iets gebeurt”, zo luidt de volkse versie van deze boutade. Ze toont aan dat de burgers de Wetstraatsemantiek al lang doorhebben, maar die semantiek en de bijhorende kwalijke gewoonten wijzigen niet echt.
Als deze regering deze van de verandering was, dan was het toch niet de verandering van de slechte gewoonten van de voorgangers. Bescheiden had de eerste Vlaamse Minister-President, toen nog “Voorzitter van de Executieve” genoemd, wijlen Gaston Geens, hierover het volgende gezegd: “Wij zullen moeten bewijzen dat wij wat we zelf doen, beter doen”. In Vlaanderen werd dit al snel vertaald in een stoer axioma: “wat we zelf doen, doen we beter.”

Wat we zelf doen…

Inmiddels zijn we ver genoeg om ook in Vlaanderen te beseffen dat we de grootspraak van het axioma niet konden waarmaken. Vlaanderen bouwde een flink verkokerde administratieve mastodont uit, die de merkwaardige combinatie kent van veel bestuurlijk talent met een pover beleidsresultaat. Of stralen Vlaamse regeringen écht méér dynamiek en daadkracht uit dan Belgische, en voert het Vlaams Parlement hoogstaander debatten dan het federale?
Het is geen evidente veronderstelling meer, nu de nieuwheidsbonus er al lang af is. De regionale regering lijkt plots wel erg te lijken op een federale regering; de communautaire complicatie speelt hier niet, maar men kan niet zeggen dat visie en doeltreffendheid onvergelijkbaar veel groter zijn. Tonnen papier worden besteed aan plannen, beleidsvisies, groenbrieven en non-papers, maar het beleid verloopt, als we eerlijk zijn, wel wat sukkelachtig, met veel ambtelijke retoriek, en zonder al te veel visie en ambitie.

Het Lambikgehalte

Iets te veel Lambikgehalte en te weinig Jerom? Ja, we krijgen nog een verkeerspaal geschilderd of een erfgoedstuk beschermd, maar het gevoel bestaat dat het iets meer mag zijn, wervend, verbindend, motiverend. Kom daar maar eens om. Het volstaat dat het wat veel regent of iets droger wordt, of we dreigen vast te lopen. Overstromingen bij flinke regen, en bij droogte experten die – niet zonder theatrale overdrijving - aanvoeren dat er geen water meer uit de kraan komt als de droogte tot half augustus duurt. Kijk eens hoe verpauperd ons publiek areaal er bij ligt en hoe weelderig onkruid onze bermen, verkeersheuveltjes en tramhaltes siert – zelfs in sommige steden.

DE GROTE IDEEËN

Het grootste slachtoffer van onze vrij algemene bestuurlijke aanleg voor traagheid is dat het te bereiken doel verdampt.
Hoe vaak is het beleid nog gestart met moedige, grotere ideeën en konden die ten uitvoer worden gelegd? Om voorbeelden te geven voor Brussel en Antwerpen: “de stad écht proper in 3 maanden”, en “openbare werken keurig gepland en snel uitgevoerd”. Welk van deze stadsbesturen pakt de uitdaging aan?

Oosterweel zonder en oosterweel met draagvlak

Oosterweel was er ooit een groots idee, maar het werd verprutst door de eendimensionale focus op doorgaand autoverkeer op een snelweg die vrijwel in de stad Antwerpen ligt.
Veel administratie, veel palaver, snelle conclusies, geen toekomstvisie, geen idee van de verdeling van baten en lasten, geen zorg over maatschappelijk impact, geen transparantie. Oosterweel werd in 2000 pompeus afgekondigd met een prijskaart van 1,5 miljard €. Vandaag is er veel geld voor uitgegeven – niemand schijnt te weten hoe veel precies – en , eindelijk, lijkt er een solide maatschappelijk draagvlak voor. De kostprijs kan – wie zou het weten? – meer dan 4 miljard € bedragen, en al vele jaren altijd file rond Antwerpen…
Tegen wélke kostprijs en maatschappelijk schade? Schade ook voor geloofwaardigheid bij binnen- en buitenlandse investeerders, schade voor de gewone economie… al vrijwel 20 jaar bekvechten rechtsonzekerheid, de belangrijkste tumor in een democratie.

Het pensioenplan

Het grote pensioenplan was ook een goed, groots en motiverend idee. Door Alexander De Croo intelligent in gang gezet, over partij- en legislatuurgrenzen heen, werd het goed gevoed door een keur van academici, en verwierf het op een bepaald ogenblik een draagvlak bij meerderheid en oppositie, en in de politiek en het middenveld. Ook dan kon de regering niet presteren.
Ze weerstond niet aan de lokroep van micro-management, door politieke compromissen te zoeken over elk detail, en combineerde dit met een eigen behoefte aan forse aankondigingen, zoals de nutteloze kreet dat “men zou werken tot de leeftijd van 67 jaar”. Dat klonk daadkrachtig, maar het beredeneerd plan legde de nadruk op gewerkte jaren, niet op leeftijd… de slogan verpulverde het draagvlak.
Het zo noodzakelijk plan werd ongeveer geliquideerd, terwijl iedereen die de problematiek kent weet dat een degelijk plan toch dringend moet gerealiseerd worden, wil men het belangrijkste ingrediënt van een goed pensioenbeleid reanimeren, dat is: vertrouwen in de toekomst van en voor eenieder.
Het plan is mee aangetast door sociale partners die de pensioenpot, als onderdeel van de sociale zekerheid beheren, maar niet de verantwoordelijkheid durven nemen om hun kennis met hun leden te delen, en ze manmoedig de noodzaak van verandering van pensioenbeleid uit te leggen, als we willen vermijden dat de pensioenen moeten halveren.

Kortom, er is ruimte voor helderheid in de doelstelling en de afweging van strijdige elementen, focus in de beslissing en in een doortastende uitvoering, na zorgvuldige afweging van de maatschappelijke meerstemmigheid. Die wordt vandaag ontweken in een procedurepuree, en steekt de kop op in juridische oorlogjes, waarin een privaat belang vaak voorrang krijgt op het algemeen belang. Dat kunnen we ons niet veroorloven.