Kapitalisme in tijden van corona
De coronacrisis is een gezondheidscrisis die de economie in een gedwongen winterslaap houdt. Hoe langer die winter wordt opgedrongen, hoe meer de gezondheidscrisis een crisis van het kapitalisme wordt. Op korte termijn hebben overheden, ook de Belgische, vooral ingezet op overbrugging. Het vermijden van ontslagen, het opvangen van werklozen, het subsidiëren van banen en van bedrijven in nood. Binnenkort komen faillissementen, reddingsplannen en nationaliseringen. De overheid vervangt de markt.
Terwijl de spelregels van het kapitalisme steeds meer buitenspel staan, wordt met argusogen gekeken naar de spelers: de bedrijven. 2020 is niet 2008, toen de banken het hele kapitalisme een slechte naam gaven. Maar naarmate de crisis aanhoudt, worden bedrijven steeds meer aangesproken op hun crisisgedrag. De banken zijn politiek gemobiliseerd om via hun klanten de economie zuurstof te gunnen, met betalingsuitstel voor kredieten. De verzekeringssector is daarin gevolgd met uitstel van premiebetalingen en flexibele waarborgen. Straks komen de pensioenfondsen in het vizier wanneer het pensioensparen wegsmelt.
We verwachten dat bedrijven het winstbejag even opzijschuiven voor het algemeen belang. Noem het economisch burgerschap dat moet bijdragen aan de totale mobilisatie en solidariteit waarmee we allemaal samen de crisis zullen overwinnen. Daarom zie je de symboliek van topmanagers die vrijwillig hun salaris verminderen. Daarom is het ondenkbaar dividenden uit te keren wanneer werknemers massaal hun baan dreigen te verliezen. Daarom wil de farmaceutische industrie een COVID-vaccin aan kostprijs in de markt zetten. Het alternatief is grootschalig imagoverlies: winst maken uit het virus is des duivels.
Het solidaire gedrag van bedrijven toont dat hun commercieel belang finaal stoelt op de stabiliteit en cohesie van de landen waarin ze actief zijn en dat de bedrijven daarin ook zelf een verantwoordelijkheid dragen. Maar die verantwoordelijkheid nemen ze niet alleen op. Onze markteconomie is sterk sociaal gecorrigeerd door een genereuze laag geïnstitutionaliseerd sociaal overleg. De vraag mag gesteld worden: waar is het sociaal overleg in deze crisis?
Zeker, de Nationale Arbeidsraad heeft naar goede crisisgewoonte het gebruik van tijdelijke werkloosheid ondersteund. Ongetwijfeld wordt in veel bedrijven binnenskamers gesproken en onderhandeld over tijdelijke crisismaatregelen. Maar contrasteer het uitzonderlijke crisisgedrag van bedrijven met dat van vakbonden en werkgeversorganisaties. Als de crisis het kapitalisme op zijn kop zet, blijft het sociaal overleg vooralsnog vooral onbewogen.
Waarom wordt dat overleg niet gemobiliseerd om de flexibiliteit in arbeidsduur en arbeidscontracten te vergroten? Waarom wordt niet gesproken over een tijdelijke verlaging van minimumlonen of het bevriezen van verworven loonsverhogingen? Waarom wordt niet onderhandeld over verplichte vakanties of het delen van werknemers door bedrijven? Waarom worden tijdelijke deeltijdarbeid of arbeidsduurvermindering niet verder vergemakkelijkt? Waarom worden overuren niet tijdelijk herbekeken?
De crisisreflex op de Belgische arbeidsmarkt is de tijdelijke werkloosheid, een gekende Belgische formule waarin de baan wordt beschermd en het inkomen deels door de belastingbetaler wordt gedragen. Het is een goede buffer die opnieuw goed dienst doet. Maar het ontslaat het sociaal overleg ook van zijn verantwoordelijkheid. Het leidt niet tot een diepe bezinning over solidariteit en gedeeld leed. Het organiseert geen grote entente tussen arbeid en kapitaal, tussen vakbonden en werkgevers.
We verwachten terecht veel van de bedrijven in deze crisis. We mogen ook veel verwachten van het sociaal overleg. Als bedrijven de winst even moeten vergeten, moet het overleg de sociale verworvenheden even aanpassen. Het sociaal overleg kan mee de buffer maken. Het kan in en door de crisis zichzelf heruitvinden. Ik duim.
Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.
Terwijl de spelregels van het kapitalisme steeds meer buitenspel staan, wordt met argusogen gekeken naar de spelers: de bedrijven. 2020 is niet 2008, toen de banken het hele kapitalisme een slechte naam gaven. Maar naarmate de crisis aanhoudt, worden bedrijven steeds meer aangesproken op hun crisisgedrag. De banken zijn politiek gemobiliseerd om via hun klanten de economie zuurstof te gunnen, met betalingsuitstel voor kredieten. De verzekeringssector is daarin gevolgd met uitstel van premiebetalingen en flexibele waarborgen. Straks komen de pensioenfondsen in het vizier wanneer het pensioensparen wegsmelt.
We verwachten dat bedrijven het winstbejag even opzijschuiven voor het algemeen belang. Noem het economisch burgerschap dat moet bijdragen aan de totale mobilisatie en solidariteit waarmee we allemaal samen de crisis zullen overwinnen. Daarom zie je de symboliek van topmanagers die vrijwillig hun salaris verminderen. Daarom is het ondenkbaar dividenden uit te keren wanneer werknemers massaal hun baan dreigen te verliezen. Daarom wil de farmaceutische industrie een COVID-vaccin aan kostprijs in de markt zetten. Het alternatief is grootschalig imagoverlies: winst maken uit het virus is des duivels.
Waar is het sociaal overleg?
Het solidaire gedrag van bedrijven toont dat hun commercieel belang finaal stoelt op de stabiliteit en cohesie van de landen waarin ze actief zijn en dat de bedrijven daarin ook zelf een verantwoordelijkheid dragen. Maar die verantwoordelijkheid nemen ze niet alleen op. Onze markteconomie is sterk sociaal gecorrigeerd door een genereuze laag geïnstitutionaliseerd sociaal overleg. De vraag mag gesteld worden: waar is het sociaal overleg in deze crisis?
Zeker, de Nationale Arbeidsraad heeft naar goede crisisgewoonte het gebruik van tijdelijke werkloosheid ondersteund. Ongetwijfeld wordt in veel bedrijven binnenskamers gesproken en onderhandeld over tijdelijke crisismaatregelen. Maar contrasteer het uitzonderlijke crisisgedrag van bedrijven met dat van vakbonden en werkgeversorganisaties. Als de crisis het kapitalisme op zijn kop zet, blijft het sociaal overleg vooralsnog vooral onbewogen.
Waarom wordt dat overleg niet gemobiliseerd om de flexibiliteit in arbeidsduur en arbeidscontracten te vergroten? Waarom wordt niet gesproken over een tijdelijke verlaging van minimumlonen of het bevriezen van verworven loonsverhogingen? Waarom wordt niet onderhandeld over verplichte vakanties of het delen van werknemers door bedrijven? Waarom worden tijdelijke deeltijdarbeid of arbeidsduurvermindering niet verder vergemakkelijkt? Waarom worden overuren niet tijdelijk herbekeken?
Mee de buffer maken
De crisisreflex op de Belgische arbeidsmarkt is de tijdelijke werkloosheid, een gekende Belgische formule waarin de baan wordt beschermd en het inkomen deels door de belastingbetaler wordt gedragen. Het is een goede buffer die opnieuw goed dienst doet. Maar het ontslaat het sociaal overleg ook van zijn verantwoordelijkheid. Het leidt niet tot een diepe bezinning over solidariteit en gedeeld leed. Het organiseert geen grote entente tussen arbeid en kapitaal, tussen vakbonden en werkgevers.
We verwachten terecht veel van de bedrijven in deze crisis. We mogen ook veel verwachten van het sociaal overleg. Als bedrijven de winst even moeten vergeten, moet het overleg de sociale verworvenheden even aanpassen. Het sociaal overleg kan mee de buffer maken. Het kan in en door de crisis zichzelf heruitvinden. Ik duim.
Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.