Geld moet rollen maar waarheen?
Filosoof en CEO van Itinera Ignaas Devisch staat stil bij het belang van hoop en perspectief in tijden van oplopende inflatie. ‘Dat klinkt al snel een beetje zweverig, maar is al bij al behoorlijk down to earth.’
We kennen allemaal de uitdrukking ‘time is money’, afkomstig van de Amerikaanse politicus Benjamin Franklin en neergepend in Franklin’s Advice to a Young Tradesman (1748). Daarin staat te lezen: “Weet dat tijd geld is! Hij die tien shillings per dag kan verdienen door te werken maar uitgaat, of de helft van de tijd in ledigheid doorbrengt en daarbij zes shillings spendeert, moet niet denken dat dit zijn enige uitgave is; in werkelijkheid heeft hij daarnaast nog eens vijf shillings gespendeerd of weggegooid.”
De moraal van Franklins verhaal is even duidelijk als radicaal: nietsdoen is een verlieslatende bezigheid. Wie op de luie krent zit en niets onderneemt, verliest tijd en dus geld. Daarom moet je al je beschikbare tijd goed investeren om zo maximaal profijt te halen uit je werkdagen. Ook geld moet je volgens Franklin niet laten liggen. De moraal van Franklins verhaal is even duidelijk als radicaal: nietsdoen is een verlieslatende bezigheid. Wie op zijn luie krent zit en niets onderneemt, verliest tijd en dus geld. Daarom moet je al je beschikbare tijd goed investeren om zo maximaal profijt te halen uit je dagen. Ook geld moet je volgens Franklin niet laten liggen. Geld moet rollen en dat mag je letterlijk nemen. De Duitse filosoof en socioloog Georg Simmel schrijft in Philosophie des Geldes (1900) dat de eerste geldstukken hoekig waren en pas later rond zijn gemaakt. De ronde vorm, schrijft hij, symboliseert het ritme van de beweging die de munten veroorzaken. Geld zorgt ervoor dat tijd en snelheid het bestaan domineren. Stilstaan is immers achteruitgaan zo wil het credo, dus moeten we de mars voorwaarts of we zijn niet meer mee.
We zijn onszelf voorbijgelopen
Tegenover die dadendrang staat een discours dat al enkele decennia – pun intended – opgeld maakt: we zijn onszelf voorbijgelopen, we moeten het dringend langzamer aan doen en meer in balans of in evenwicht komen met onszelf. Zo niet zal het van kwaad naar erger gaan. Dit discours valt zowel te lezen vanuit een bezorgdheid voor het welzijn van de hedendaagse mens met verwijzingen naar cijfers over burn-out of andere uitval – als vanuit een ecologische bekommernis: we moeten minder groeien en minder verbruiken of deze planeet is niet langer leefbaar. Die laatste twee bekommernissen kun je natuurlijk alleen maar delen, hoewel we altijd de feitelijke analyse moeten maken wat en waar het precies schort. Algemene klachten zoals ‘De burn-out epidemie’ klinken goed en we neigen spontaan ernaar die voor waar aan te nemen, maar analyses moeten correct zijn en ons helpen om de tijd vrij te maken voor goeie en onderbouwde reflectie.
De vraag luidt echter hoe je meer tijd kan vrijmaken. Zonder geld kunnen we onszelf niet vrijkopen van de dagelijkse beslommeringen en benodigde arbeid. Dat wisten de oude Grieken al: alleen wie geld heeft, kan het werk aan anderen overlaten en zichzelf tijdens de vrijgekomen tijd – scholè – bezighouden met het denkwerk. Ook vandaag zijn het vaak zijn het vooral mensen met veel geld die het zich kunnen veroorloven om even uit het dagelijkse gebeuren te stappen en na te denken over hoe het dan verder moet. Die mogelijkheid wens je bij wijze van spreken iedereen toe maar dat zou betekenen dat we met z’n allen over meer middelen moeten beschikken en dat de economie ondertussen niet stilvalt. En laat dit nu net de hele kwestie zijn: met stijgende energieprijzen, een torenhoge inflatie die alleen maar de voorbode van een nieuwe recessie kan zijn en veel geopolitieke verschuivingen, swingen de kosten bij veel mensen de pan uit en is onzekerheid het dominante gevoel waardoor ze de vinger op de knip houden. Als mensen zich onzeker voelen, hebben ze niet de neiging om grote investeringen aan te gaan of langetermijnplannen te maken. En zo stokt het raderwiel dat net moet blijven draaien om uit de negatieve spiraal te raken.
Wat we nodig hebben, is perspectief en hoop
Wat we kortom nodig hebben, is perspectief en hoop. Perspectief betekent dat het voor de komende jaren duidelijkheid moet zijn waarheen we op bestuurlijk vlak met dit land naartoe gaan: rechtszekerheid voor bedrijven, zicht op kwaliteitsvolle tewerkstelling voor werknemers en een richting waarheen we moeten gaan om beter te doen dan vandaag. Daarnaast hebben we nood aan een klimaat van hoop dat mensen ertoe aanzet om van een betere toekomst te dromen en ernaar te handelen, met faire kansen voor iedereen.
Hoop klinkt al snel een beetje zweverig maar is al bij al behoorlijk down to earth. Hoop, zo schreef filosoof Ernst Bloch in zijn hoofdwerk Das Prinzip Hoffnung, vooronderstelt verbeeldingskracht en de reële mogelijkheid van een scenario van verbetering. Als ons geld uitgaat naar die hoop zetten we een stap in de goeie richting.
Ik zal me als filosoof niet wagen aan detailanalyses over onze arbeidsmarkt, onderwijs, pensioenen of andere netelige dossiers. Vanop enige afstand kunnen we echter allemaal vaststellen dat als mensen geen uitzicht op verbetering hebben, als er geen perspectief is dat uitweg biedt op de problemen waartegen we aanbotsen, de frustratie en de – al dan niet medische – klachten zullen blijven toenemen. Dan rolt het geld alweer naar het bestrijden van symptomen in plaats van naar het uitwerken van nieuwe scenario’s en oplossingen voor de kernproblemen van ons land. Hoog tijd om het geld een andere kant te laten oprollen.