Coronasteun deed zombiebedrijven aanzwellen
Half maart 2020 brak de Covid-19-pandemie in volledige hevigheid uit, en begon de eerste scherpe lockdown. Tot juni waren de straten in de steden erg verlaten, en de economische activiteit stuikte ineen.
Met betrekking tot de bedrijfsfaillissementen deden allerlei onheilsberichten de ronde: de kredietverzekeraar Allianz Trade stelde eind maart 2020 dat deze dat jaar in West-Europa met 16% zouden stijgen, en in België met 8% tot 11.400. Het oude record van 2013 (11.740 faillissementen) dreigde gebroken te worden. Dit ondanks de talrijke overheidsmaatregelen in de vorm van belastingsuitstel, goedkope financieringen, overheidsgaranties, toelagen…
Verrassing: sterke daling
De meeste analisten hebben zich echter serieus mispakt, want de faillissementen daalden overal sterk. In België daalde volgens de FOD Economie het aantal faillissementen van 10.596 in 2019 naar 7.197 in 2020 en 6.632 in 2019, of een spectaculaire daling met 37% over twee jaar.
De reden voor de daling in 2020 en 2021, ondanks de coronarecessie, zijn:
- De beslissing van de federale regering om een moratorium op bedrijfsfaillissementen in te stellen. Dat moratorium gold voor de perioden van 24 april tot en met 17 juni 2020 en van 1 november 2020 tot en met 31 januari 2021;
- Tot de zomer juni 2021 gold een stilzwijgend moratorium op schulden bij de fiscus en bij de sociale zekerheid;
- Op federaal, gewestelijk en lokaal niveau werden heel wat maatregelen genomen om ondernemingen in deze crisisperiode te ondersteunen. Het gevolg is een sterk begrotingsdeficit dat nu rond 5% van het bruto binnenlands product (BBP) blijft hangen.
De wet van 21 maart 2021, die de Procedure van Gerechtelijke Reorganisatie (PGR) voor ondernemingen in financiële moeilijkheden versoepelde, had ook tot doel het aantal faillissementen te beperken. De nieuwe wet schroefde het overdreven formalisme van de PGR terug, en de beschermende opschortingstermijn voor de schuldenaar werd opnieuw ingevoerd in de voorbereidende fase van de PGR.
Dit jaar zien we echter de kentering: in de eerste jaarhelft van 2022 gingen er 5.139 bedrijven failliet, of 56% meer dan vorig jaar. Dit is eerst en vooral toe te schrijven aan het einde van de moratoria en de steun. Nadeel van de coronasteun is wel dat de zombiebedrijven verder toenamen.
Wat zijn zombiebedrijven?
Ze worden ook nog spookbedrijven genoemd. De OESO was de eerste instelling die de aandacht vestigde op de zogenoemde spookkbedrijven, of zombiebdrijven. In een studie van 2017 definieerde de OESO deze bedrijven als “ondernemingen die meer dan 10 jaar oud zijn en aanhoudend problemen hebben bij de terugbetaling van hun interesten”. Het gaat dus om oudere bedrijven die eigenlijk financieel niet levensvatbaar zijn. Ook de Nationale Bank van België (NBB) vestigde er anno 2019 in haar jaarverslag de aandacht op.
In België zijn er immers relatief veel zombies: volgens de OESO was hun aantal gestegen van 6% in 2006 tot 9% in 2013 van het totaal aantal ondernemingen. Dit was in Europa bij de hoogste cijfers. Volgens de gouverneur van de NBB zou hun aandeel in juni 2020 reeds 17% bedragen, wat de aanleiding was van een parlementaire vraag door toenmalig Kamerlid Vincent Van Peteghem (die nu minister van financiën is). De Europese Centrale Bank (ECB) ontkende eind 2020 niet dat banken kredieten met overheidsgarantie aan zulke zwakke bedrijven gegeven zouden hebben.
Onvoldoende productiviteitsgroei
Deze zombiebedrijven leggen beslag op veel middelen, namelijk kapitaal (16% van het totaal), werknemers (12%) en allerlei activa. Ze zijn ook inefficiënt aangezien hun productiviteit in bijna 65% van de gevallen onder de mediaanwaarde ligt. Volgens de NBB zijn deze spookbedrijven niet in staat hun technologische achterstand in te lopen door nieuwe investeringen te verrichten. Hun voortbestaan en onvermogen om efficiënt te herstructureren, is nadelig voor de economie als geheel, aangezien het de groei van de efficiëntere ondernemingen, en dus de geaggregeerde productiviteitsgroei afremt. Deze laatste is de laatste decennia stelselmatig afgenomen: van 3% in de jaren 1970 bedroeg het slechts 0,9% in de jaren 2010. Nochtans is die groei noodzakelijk om de toenemende vergrijzingskosten in de sociale zekerheid te financieren.
Lage turbulentie
De turbulentie wordt beschouwd als een indicator van het dynamisme in een economie. Oude, zwakke bedrijven maken plaats voor nieuwe creatieve bedrijven die de innovatie stimuleren. Het is in die zin de som van de oprichtings- en stopzettingsgraad die in ons land erg laag is. In 2019 bedroeg de Belgische oprichtingsgraad slechts 7,2%, tegenover een Europees gemiddelde van 10%. Dit betekent dat gemiddelde in Europa jaarlijks 10% nieuwe bedrijven komen, die de oudere vervangen die stoppen (o.a. als gevolg van faillissement). De stopzettingsgraad bedraagt amper 3% in ons land, tegenover bijna 8% in Europa. De Belgische turbulentie komt zo op 10%, tegenover gemiddeld 18% in Europa. De hoge graad van zombies belemmert dit proces van Creatieve Destructie, dat de Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter beschreven heeft.
Wetgevend initiatief
De Belgische overheid was zich bewust van het fenomeen. De wet van 17 mei 2017 versterkte het wetgevingsarsenaal om de ondernemingsrechtbank in staat te stellen deze zombiebedrijven op te sporen en uit de markt te verwijderen. Het deed aanvankelijk het aantal in faillissement gedagvaarde ondernemingen in stijgende lijn gaan, maar de coronapandemie gooide roet in het eten.
Conclusie
De pandemie bracht een ongeziene schokgolf te weeg, en het is goed dat de overheden steun gaven aan bedrijven. Maar de overheid zou in de toekomst meer doordacht te werk moeten gaan, en het kaf van het koren scheiden. Zieke bedrijven moet men laten gaan. Het zou op termijn goed zijn voor onze zieke begroting.