Pensioenen - De aanpassing aan de vergrijzing is een slow motion treincrash
Zijn we niet te streng voor het minipensioenakkoord van de federale regering? Dat is de vraag die Bart Eeckhout zich stelt in een terechte bezinning over de moeilijkheid van politiek leiderschap in ons land (DM, 15/7). Minister Vandenbroucke (Vooruit), in een weekendinterview met De Tijd, vindt dat pensioenexperten makkelijk praten hebben. Ik ben een van die experten. Ik ben gevoelig voor de kritiek dat beleidskritiek te negatief zou zijn. Ik worstel met de balans tussen bekritiseren en aanmoedigen. Maar ik weiger de ambitie voor meer ambitie op te geven en vind dat de huidige regering haar verantwoordelijkheid inzake pensioenen verwaarloost.
De aanpassing van ons pensioenstelsel aan de demografische vergrijzing is een slow motion treincrash. De uitdaging van betaalbare pensioenen in een verouderende samenleving waarin een groter deel van de welvaart naar sociale uitkeringen gaat, is al decennialang voorspeld. Geen enkele Belgische regering is al die tijd geslaagd in het ABC van pensioenbeleid: vroeg beginnen, de grote beslissingen nemen en die geleidelijk implementeren. Dat geeft zekerheid en zachtheid. België doet steevast het omgekeerde: uitstellen, kleine maatregelen onder grote tijdsdruk, telkens onder veel protest.
Van traag naar bijna stil
Aan het begin van de 21ste eeuw was er nog een Generatiepact, maar dat eindigde in de hybris van het Zilverfonds: een poging om pensioenbudget te halen uit het tijdig afbouwen van de staatsschuld. We weten hoe dat is afgelopen. Nadat een officiële pensioencommissie onder leiding van toen nog ex-politicus Vandenbroucke een consensusrapport afleverde in 2014, stonden we op de drempel van een echte strategie. Alleen is die, uitzonderingen zoals een hogere pensioenleeftijd daargelaten, niet uitgevoerd. De trend in de pensioenhervorming ging van traag vooruit naar bijna stilstaan.
Niemand in de politiek kan intussen het probleem nog negeren. De pensioenkosten swingen de pan uit: ieder jaar 2 tot 3 miljard erbij. En het wordt nog erger. Iedereen weet dat we dit decennium voor een snelle opstoot van pensioenuitgaven staan, door een massale pensioengolf die zowat de helft van vergrijzingskosten vertegenwoordigt. Terwijl we in structurele begrotingstekorten al zowat de slechtste leerling van de klas zijn en die tekorten bij ongewijzigd beleid dus fors zullen oplopen. We weten ook dat we grote investeringen nodig hebben voor relance en omwille van het klimaatbeleid, ook in ditzelfde decennium.
In die omstandigheden beslist de Vivaldi-coalitie pensioenuitgaven instant te verhogen met hogere minimumpensioenen en pensioenbonussen: dat is, weliswaar met nuances, de bottomline. Gemeten aan de demografische en budgettaire uitdaging gaat het pensioenbeleid eigenlijk in achteruit. En we houden daaraan vast terwijl de oorlog in Oekraïne onze energiecompetitiviteit, levensduurte en defensiecapaciteit op tafel legt met bijkomende uitgavennoden in de komende jaren. Om maar een voorbeeld te noemen: Nederland heeft - ook in aartsmoeilijke politieke tijden - bijna 30 miljard publiek kapitaal veil voor de energietransitie. Bij ons? De balans tussen de toekomst maken of die op voorhand herverdelen is zoek. Wij hopen dat een andere maatregel in de marge, deze keer van de ambtenarenpensioenen, enkele tiende procentpunten zal goedmaken tegen 2070.
Sociaal en zeker
In het decennium waarin de pensionering van de babyboomers enorm aanzwelt, zou je verwachten dat we alles zetten op de laatste kans voor een pensioenhervorming in de babyboomgeneratie zelf: het uitrekken van de loopbanen. Dat betekent ook een pensioenmalus voor wie vrijwillig vroeger stopt, een beperking van de periodes van inactiviteit die tellen als loopbaanjaren en het stoppen van gunstregimes voor vroegtijdig pensioen in niches van publieke tewerkstelling. Allemaal al lang bepleit in nationale en internationale studies. Niets daarvan in de actie.
Moeten we echt in elke legislatuur tonnen politieke energie steken in minihervormingen van een stelsel dat is gemaakt om stabiliteit en zekerheid te bieden? Waarvoor hebben we die grote sociale zekerheid als we er continu moeten aan morrelen en onzekerheid scheppen? De bevolking, zowel jong als ouder, mogen van onze bewindslieden verwachten dat sociale zekerheid sociaal en zeker is, zorgen wegneemt en toelaat om energie te focussen op het maken en grijpen van kansen voor de toekomst. De gelatenheid bij de realiteit van het omgekeerde aanvaard ik niet.
De ongemakkelijke waarheid is deze: we zijn in België nooit tot een volwassen pensioenhervorming gekomen omdat een belangrijk deel van de partijpolitiek en de vakbonden de noodzaak daarvoor ontkennen. We kiezen liever voor schulden op korte termijn en gokken op hogere belastingen op lange termijn. Zover zijn we thans gekomen. We staan nu voor twee legislaturen van harde besparingen en nieuwe belastingen om het schip stabiel te krijgen. Ondertussen stomen andere landen door. Dat heet georganiseerd verval. Plus est en nous!