Staatsactivisme
Wat moeten we denken van de staatsbon waarmee de Belgische overheid een paar miljarden van de banken afsnoept? Slim schuldbeheer, durf ik te hopen, ervan uitgaand dat de nettorente voor de kleine spaarder goedkoper blijft dan wat België op de reguliere markt zou betalen om zijn schuld te financieren. Maar de staatsbon is een politiek instrument. De regering wil hogere rentes op spaarboekjes, maar durft die niet wettelijk op te leggen. Dan maar de luis in de bankierspels spelen met een beter spaarproduct, bij gratie van gunstige roerende voorheffing.
De armtierige Belgische staat misbruikt zijn financieringsbehoeften om de banken oneerlijk te beconcurreren met een arbitraire fiscale discriminatie en om spaarzame burgers aan spilzieke overheden te lijmen met een ponzirente die de markt niet kan dragen. Dat zou tot voor enkele jaren het waarschijnlijke cynische oordeel over deze constructie zijn geweest. Maar de tijden zijn veranderd. We leven niet meer met de discipline dat overheden de markten moeten reguleren en die voor het overige moeten respecteren. We leven met een nieuw staatsactivisme, waarbij overheden de markten dicteren wanneer ze de marktresultaten politiek verwerpen.
Maximumprijzen of maximumwinstmarges voor winkels wanneer voedselprijzen te hoog worden bevonden. Vluchten tussen Belgische luchthavens verbieden wegens ecologisch onwenselijk. Lokale inwoners onder de kerktoren houden door te dure woongronden voor de helft te subsidiëren. Supermarkten verplichten onverkochte voeding te doneren aan voedselhulp. Het zijn enkele voorbeelden van de nieuwe voortvarendheid waarmee onze overheden aan de markt en de bedrijven politieke willen opleggen. En dan is er de uitdijende subsidieverslaving – voor zonnepanelen op zee, voor batterijopslag, voor een slachthuis in Anderlecht of een culinair centrum in Antwerpen.
Activisme met een kleine a
In België is staatsactivisme vooral activisme met een kleine a. Dat bestaat ook in het buitenland, zoals de belasting op overwinsten van de banken en de prijscontroles op vliegtuigtickets in Italië, en de subsidies tegen fast fashion in Frankrijk. Maar de toon wordt gezet door het grootmachtenconflict tussen de Verenigde Staten en China, en door de race naar klimaatneutraliteit. Postfossiele industrie. Autonomie en veiligheid in kritieke technologie. Dat is staatsactivisme in hoofdletters en in vetjes: grootschalige planning en topdown sturing van hele sectoren en economieën. Daarvoor worden wereldwijd duizenden miljarden belastinggeld gemobiliseerd en uitgedeeld. Ook in Europa, ook via de Europese Unie met de Green Deal, het relancebeleid en de Europese industriële strategie.
Staatsactivisme betekent bijvoorbeeld 70 en 191 miljard euro Europees geld voor respectievelijk Spanje en Italië, of 90 miljard Duitse industriesubsidies sinds 2022. Het hoeft niet te verwonderen dat de Amerikaanse producent Intel en de Taiwanese marktleider TSMC megasites voor chipproductie, Tesla een gigafabriek en Northvolt een megabatterijfabriek in Duitsland bouwen: allemaal projecten met vele miljarden overheidssteun. Dat heette ooit concurrentievervalsing en protectionisme, maar is nu het nieuwe normaal. In Frankrijk zelfs het oude normaal. Dirigisme is er terug van nooit weggeweest, deze keer voor Franse artificiële intelligentie of een Franse batterijvallei. Nationalisme rijmt op activisme.
In een wereld waarin eerlijke concurrentie en open markten bedreigde diersoorten worden, moet België zich afvragen: waarheen met ons activisme? Moeten we vliegen afvangen van de banken? Of kunnen we die 300 miljard op de Belgische spaarboekjes niet mobiliseren voor activisme met een hoofdletter? Kunnen we dat spaargeld niet rentabiliseren in een grote technologische en industriële sprong voorwaarts, richting duurzaamheid?
Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.