Preventie is het echte besparingspotentieel in de sociale zekerheid
"Vakbonden en ziekenfondsen staan in het vuur van de retorische besparingsdiscussie. Terecht", oordeelt Marc De Vos
De Belgische politiek lijkt soms een permanent komkommerland: één welgemikt statement van een toppoliticus volstaat voor een heuse mediahype. 'Kan er worden bespaard in de sociale zekerheid?' aldus de vraag van de week. Die vraag is retorisch: je besteedt niet jaarlijks een kwart van de totale welvaartscreatie zonder verkwisting, inefficiëntie of misbruiken.
Vakbonden en ziekenfondsen staan in het vuur van de retorische besparingsdiscussie. Terecht: de beheersstructuur van onze sociale zekerheid is de overjaarse erfenis van een groot verzuilingscompromis. Na de Tweede Wereldoorlog, met het Sociaal Pact en zijn uitlopers, werden de takken van de sociale zekerheid verdeeld onder historische belanghebbenden. De vakbonden 'kregen' de werkloosheid, de ziekenfondsen de gezondheidszorg en de werkgevers de kinderbijslag. De uitbetaling van uitkeringen werd zowel uitbesteed als verkaveld over alle politieke strekkingen, met overheadkosten voor iedereen. Georganiseerde inefficiëntie.
Noch de vakbonden, noch de ziekenfondsen, noch de kinderbijslagfondsen hebben een toekomst als gesubsidieerde geldautomaten van de sociale zekerheid. We hebben de technologie om elke tussenschakel tussen recht en uitkering weg te knippen en om alle uitkeringen automatisch te laten verlopen. Daarmee zullen de beheerskosten dalen. Maar dat is slechts een beginpunt.
De uitbetaling is het contactpunt tussen de grote, anonieme sociale zekerheid en het individu. Dat contactpunt moeten we niet afbouwen, maar uitbouwen. De grote hefboom voor besparingen zit namelijk niet in een betere uitbetaling, maar in een betere preventie. In de gezondheidszorg zijn chronische ziekten de grootste budgetpost. Ze zijn in belangrijke mate verbonden met het gedrag van de patiënt: de levensstijl, de voedingsgewoonten, de therapietrouw. Welnu: we besteden maar enkele percentages van het budget van de gezondheidszorg aan preventie. Als we echt willen besparen, dan moeten we ziektekosten vermijden door gedragsverandering. Dat vergt een cultuurverandering van de verzekerde bevolking.
Idem dito voor de kinderbijslag. De echte uitdaging is niet een paar procentpunten te besparen op de uitbetaling van kindergeld, maar gezinsbeleid aanbieden dat de grote sociologische en culturele gezinsongelijkheden aanpakt die kinderen al van bij de geboorte predestineren in onderwijs- en loopbaankansen. Gezinsbeleid van de 21ste eeuw, op de maat van de superdiverse samenleving, zal een veelvoud opbrengen in economisch potentieel en uitkeringen stroomafwaarts in de sociale zekerheid vermijden.
Idem dito voor de werkloosheid. De juiste insteek is die van een 'werkverzekering', die de werkloze op maat begeleidt naar nieuw werk. Niet de transfer van werkloosheidsuitkeringen is bepalend, wel de gepaste combinatie van uitkeringen en diensten met het oog op arbeidsparticipatie. Die zal de duurtijd of de herhaling van werkloosheid verminderen en dus werkloosheidsuitkeringen vermijden. Trek dat door naar pensioenen - nog altijd de zwaarste kostenpost - en we landen bij het faciliteren van langer werken. Opnieuw: aangepaste organisatie en een persoonlijke aanpak, in het bijzonder in loopbaan- en personeelsbeleid, om later met pensioen te gaan, langer actief te blijven en dus pensioenkosten te vermijden.
Alle historische uitbetalingsactoren van de sociale zekerheid hebben dus een schitterende toekomst als preventieactoren. Daarvoor zullen ze zichzelf moeten heruitvinden. Daarvoor zal de overheid de regels en de financieringsstromen moeten aanpassen. Efficiënter beheer is onvermijdelijk, maar efficiënt besteden wordt de grote missie. We moeten doelstellingen formuleren, transparant meten, opvolgen, beoordelen en vergelijken. We moeten goede presteerders belonen en slechte bestraffen. We moeten de beste praktijken identificeren en verspreiden. Het zal meer beheer vergen, van iedereen. Meer, maar anders. Als we het goed doen, zal het ook breed renderen. Niet of niet zozeer in het budget van deze of gene tak van de sociale zekerheid, maar zeker voor de hele samenleving. Daar is het uiteindelijk om te doen.
De Belgische politiek lijkt soms een permanent komkommerland: één welgemikt statement van een toppoliticus volstaat voor een heuse mediahype. 'Kan er worden bespaard in de sociale zekerheid?' aldus de vraag van de week. Die vraag is retorisch: je besteedt niet jaarlijks een kwart van de totale welvaartscreatie zonder verkwisting, inefficiëntie of misbruiken.
Vakbonden en ziekenfondsen staan in het vuur van de retorische besparingsdiscussie. Terecht: de beheersstructuur van onze sociale zekerheid is de overjaarse erfenis van een groot verzuilingscompromis. Na de Tweede Wereldoorlog, met het Sociaal Pact en zijn uitlopers, werden de takken van de sociale zekerheid verdeeld onder historische belanghebbenden. De vakbonden 'kregen' de werkloosheid, de ziekenfondsen de gezondheidszorg en de werkgevers de kinderbijslag. De uitbetaling van uitkeringen werd zowel uitbesteed als verkaveld over alle politieke strekkingen, met overheadkosten voor iedereen. Georganiseerde inefficiëntie.
"Alle historische uitbetalingsactoren van de sociale zekerheid hebben dus een schitterende toekomst als preventieactoren. Daarvoor zullen ze zichzelf moeten heruitvinden."
Noch de vakbonden, noch de ziekenfondsen, noch de kinderbijslagfondsen hebben een toekomst als gesubsidieerde geldautomaten van de sociale zekerheid. We hebben de technologie om elke tussenschakel tussen recht en uitkering weg te knippen en om alle uitkeringen automatisch te laten verlopen. Daarmee zullen de beheerskosten dalen. Maar dat is slechts een beginpunt.
De uitbetaling is het contactpunt tussen de grote, anonieme sociale zekerheid en het individu. Dat contactpunt moeten we niet afbouwen, maar uitbouwen. De grote hefboom voor besparingen zit namelijk niet in een betere uitbetaling, maar in een betere preventie. In de gezondheidszorg zijn chronische ziekten de grootste budgetpost. Ze zijn in belangrijke mate verbonden met het gedrag van de patiënt: de levensstijl, de voedingsgewoonten, de therapietrouw. Welnu: we besteden maar enkele percentages van het budget van de gezondheidszorg aan preventie. Als we echt willen besparen, dan moeten we ziektekosten vermijden door gedragsverandering. Dat vergt een cultuurverandering van de verzekerde bevolking.
'Vakbonden en ziekenfondsen staan in het vuur van de retorische besparingsdiscussie. Terecht.'
Idem dito voor de kinderbijslag. De echte uitdaging is niet een paar procentpunten te besparen op de uitbetaling van kindergeld, maar gezinsbeleid aanbieden dat de grote sociologische en culturele gezinsongelijkheden aanpakt die kinderen al van bij de geboorte predestineren in onderwijs- en loopbaankansen. Gezinsbeleid van de 21ste eeuw, op de maat van de superdiverse samenleving, zal een veelvoud opbrengen in economisch potentieel en uitkeringen stroomafwaarts in de sociale zekerheid vermijden.
Idem dito voor de werkloosheid. De juiste insteek is die van een 'werkverzekering', die de werkloze op maat begeleidt naar nieuw werk. Niet de transfer van werkloosheidsuitkeringen is bepalend, wel de gepaste combinatie van uitkeringen en diensten met het oog op arbeidsparticipatie. Die zal de duurtijd of de herhaling van werkloosheid verminderen en dus werkloosheidsuitkeringen vermijden. Trek dat door naar pensioenen - nog altijd de zwaarste kostenpost - en we landen bij het faciliteren van langer werken. Opnieuw: aangepaste organisatie en een persoonlijke aanpak, in het bijzonder in loopbaan- en personeelsbeleid, om later met pensioen te gaan, langer actief te blijven en dus pensioenkosten te vermijden.
Alle historische uitbetalingsactoren van de sociale zekerheid hebben dus een schitterende toekomst als preventieactoren. Daarvoor zullen ze zichzelf moeten heruitvinden. Daarvoor zal de overheid de regels en de financieringsstromen moeten aanpassen. Efficiënter beheer is onvermijdelijk, maar efficiënt besteden wordt de grote missie. We moeten doelstellingen formuleren, transparant meten, opvolgen, beoordelen en vergelijken. We moeten goede presteerders belonen en slechte bestraffen. We moeten de beste praktijken identificeren en verspreiden. Het zal meer beheer vergen, van iedereen. Meer, maar anders. Als we het goed doen, zal het ook breed renderen. Niet of niet zozeer in het budget van deze of gene tak van de sociale zekerheid, maar zeker voor de hele samenleving. Daar is het uiteindelijk om te doen.