Gezondheidsconsumptie
De gezondheidszorg is de ijsberg van de sociale zekerheid: het grootste deel zit onder de waterlijn van de publieke belangstelling. Ik verwacht dat we de komende legislaturen een steeds groter deel van de ijsberg op de radar zullen zien verschijnen, hopelijk zonder aanvaringen met zware averij.
Als u denkt dat pensioenen de grootste uitdaging zijn, dan heeft u het dus mis. Pensioenen zijn gemakkelijk: meer werken voor hetzelfde of minder pensioen, de rest is fiscaliteit. Beleidsmatig zeer gemakkelijk, maar politiek bijzonder moeilijk omwille van belangengroepen. Gezondheidszorg is op beide vlakken extreem complex.
Tussen het geraas van verkiezingen en voetbalschandalen door, luidde Belfius vorige week de noodklok over de financiën van de Belgische ziekenhuizen. Vier op de tien algemene ziekenhuizen, private en publieke door elkaar, zijn verlieslatend. Wie niet verlieslatend is, heeft amper marge op de omzet. Die slechte cijfers zijn niet nieuw en worden erger.
Ziekenhuizen zijn geen bedrijven die winst moeten maximaliseren. Maar zonder gezonde marges kunnen ziekenhuizen niet inspelen op de verandering en vooruitgang die eigen zijn aan de gezondheidszorg. Onze ziekenhuizen zijn structureel kwetsbaar terwijl de verandering toeneemt en de vooruitgang versnelt.
Chronische aandoeningen
Demografische vergrijzing doet de behoeften evolueren. Chronische aandoeningen nemen hand over hand toe. Idealiter zouden ziekenhuizen uitgroeien tot schakels in een zorgketen waarin preventie, detectie en opvolging een grotere rol krijgen. Ondertussen razen de technologische en farmaceutische vernieuwingen door. Ze laten toe om medische behandelingen steeds meer te personaliseren. Voor ziekenhuizen vergt dat meer infrastructuur en meer kosten per behandeling.
Met het water permanent aan de lippen kunnen ziekenhuizen onmogelijk afdoende investeren in deze volgende golven van levenskwaliteit en levensverwachting. De publieke middelen zijn beperkt en moeten ook de stijgende pensioenkosten dragen. Wat rest zijn private middelen: via de patiënten, via private verzekeringen, of uit de inkomens van de artsen. Op geen daarvan zit evidente rek.
Onder aansturing van minister De Block staat het hele ziekenhuislandschap voor een rationalisering en centralisering. Dat moet meer budgettaire marge maken. Maar je kan ziekenhuissites niet zomaar bijeen gooien en het ombouwen van hele structuren van artsen, specialisaties, praktijken en verdienmodellen is aartsmoeilijk, vergt tijd en – jawel – geld.
Dan maar het ziekenhuis vermijden door preventie. Daar ligt potentieel. Veel van de chronische aandoeningen zijn gebonden aan persoonlijk gedrag. Medische apps zijn al een rage. België wil er intussen een drietal erkennen voor terugbetaling. Drie van de zowat 160.000 die nu al bestaan. Er zijn ook apps voor geestelijke gezondheid, slapen, bewegen, voeding, en ga zo maar door. Om maar te zwijgen van de mobiele telefoons, digitale uurwerken en andere monitoringtechnologie die ons hele leven en lichaam kunnen volgen.
Nieuwe gezondheidszorg
Er zal nooit genoeg belastinggeld zijn om dat allemaal terug te betalen. De innovatie gaat zo snel dat we spreken over consumententechnologie terwijl het om nieuwe gezondheidszorg gaat. Die technologie kent grenzen noch regels. Als de toekomst van gezondheid inderdaad technologisch en gepersonaliseerd is, dan zal ze privaat zijn of niet zijn.
Onze economie is een consumptie-economie. Gezondheidsconsumptie zal daarin steeds belangrijker worden, gewoon omdat we de rest al hebben en de gezondheidsbehoeften onuitputtelijk zijn. Dat is de echte trendbreuk in de gezondheidszorg. Ze dwingt ons fundamenteel anders te kijken naar publieke keuzes en persoonlijke verantwoordelijkheden. Artsen en ziekenhuizen kunnen daarin een grote rol spelen. Maar wie is daarmee bezig als er geen geld is en alle energie moet gaan naar structuren, budgetten en geldverdeling? We rijden ons vast in een zorgmodel van de 20ste eeuw terwijl de 21ste eeuw door de gezondheidsconsument wordt getrokken.
Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.
Als u denkt dat pensioenen de grootste uitdaging zijn, dan heeft u het dus mis. Pensioenen zijn gemakkelijk: meer werken voor hetzelfde of minder pensioen, de rest is fiscaliteit. Beleidsmatig zeer gemakkelijk, maar politiek bijzonder moeilijk omwille van belangengroepen. Gezondheidszorg is op beide vlakken extreem complex.
Tussen het geraas van verkiezingen en voetbalschandalen door, luidde Belfius vorige week de noodklok over de financiën van de Belgische ziekenhuizen. Vier op de tien algemene ziekenhuizen, private en publieke door elkaar, zijn verlieslatend. Wie niet verlieslatend is, heeft amper marge op de omzet. Die slechte cijfers zijn niet nieuw en worden erger.
Ziekenhuizen zijn geen bedrijven die winst moeten maximaliseren. Maar zonder gezonde marges kunnen ziekenhuizen niet inspelen op de verandering en vooruitgang die eigen zijn aan de gezondheidszorg. Onze ziekenhuizen zijn structureel kwetsbaar terwijl de verandering toeneemt en de vooruitgang versnelt.
Chronische aandoeningen
Demografische vergrijzing doet de behoeften evolueren. Chronische aandoeningen nemen hand over hand toe. Idealiter zouden ziekenhuizen uitgroeien tot schakels in een zorgketen waarin preventie, detectie en opvolging een grotere rol krijgen. Ondertussen razen de technologische en farmaceutische vernieuwingen door. Ze laten toe om medische behandelingen steeds meer te personaliseren. Voor ziekenhuizen vergt dat meer infrastructuur en meer kosten per behandeling.
Met het water permanent aan de lippen kunnen ziekenhuizen onmogelijk afdoende investeren in deze volgende golven van levenskwaliteit en levensverwachting. De publieke middelen zijn beperkt en moeten ook de stijgende pensioenkosten dragen. Wat rest zijn private middelen: via de patiënten, via private verzekeringen, of uit de inkomens van de artsen. Op geen daarvan zit evidente rek.
Onder aansturing van minister De Block staat het hele ziekenhuislandschap voor een rationalisering en centralisering. Dat moet meer budgettaire marge maken. Maar je kan ziekenhuissites niet zomaar bijeen gooien en het ombouwen van hele structuren van artsen, specialisaties, praktijken en verdienmodellen is aartsmoeilijk, vergt tijd en – jawel – geld.
Dan maar het ziekenhuis vermijden door preventie. Daar ligt potentieel. Veel van de chronische aandoeningen zijn gebonden aan persoonlijk gedrag. Medische apps zijn al een rage. België wil er intussen een drietal erkennen voor terugbetaling. Drie van de zowat 160.000 die nu al bestaan. Er zijn ook apps voor geestelijke gezondheid, slapen, bewegen, voeding, en ga zo maar door. Om maar te zwijgen van de mobiele telefoons, digitale uurwerken en andere monitoringtechnologie die ons hele leven en lichaam kunnen volgen.
Nieuwe gezondheidszorg
Er zal nooit genoeg belastinggeld zijn om dat allemaal terug te betalen. De innovatie gaat zo snel dat we spreken over consumententechnologie terwijl het om nieuwe gezondheidszorg gaat. Die technologie kent grenzen noch regels. Als de toekomst van gezondheid inderdaad technologisch en gepersonaliseerd is, dan zal ze privaat zijn of niet zijn.
Onze economie is een consumptie-economie. Gezondheidsconsumptie zal daarin steeds belangrijker worden, gewoon omdat we de rest al hebben en de gezondheidsbehoeften onuitputtelijk zijn. Dat is de echte trendbreuk in de gezondheidszorg. Ze dwingt ons fundamenteel anders te kijken naar publieke keuzes en persoonlijke verantwoordelijkheden. Artsen en ziekenhuizen kunnen daarin een grote rol spelen. Maar wie is daarmee bezig als er geen geld is en alle energie moet gaan naar structuren, budgetten en geldverdeling? We rijden ons vast in een zorgmodel van de 20ste eeuw terwijl de 21ste eeuw door de gezondheidsconsument wordt getrokken.
Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.