Naar overzicht

De illusie van stabiliteit

Waar we het meest verontrust over moeten zijn? Dat na catastrofaal beleidsfalen er nog meer overmoed aanwezig is dan voorheen. Psychologen stellen dat dit bij machtige mensen vaker voorkomt wanneer er groot onheil heeft plaatsgevonden waar men zelf niet onschuldig in was. De menselijke natuur leidt er toe om in tijden van crisis nog meer de hakken in het zand te zetten over gevestigde overtuigingen in plaats van ze net in vraag te stellen.

In eerste instantie denken we dan aan centraal bankiers die de vlucht vooruit nemen in plaats van te beseffen dat de economie geen perfect af te stellen machine is. Een bescheiden centraal bankier beseft vandaag dat economische processen minder stabiel zijn dan ooit tevoren. Eerder dan het blijven koesteren van de illusie van fine tuning is enkel optreden om groot en zeker onheil af te wenden de logische gevolgtrekking hieruit. Ik hoopte alvast na 2008 het niet meer te moeten meemaken dat een centraal bankier net in een zerorente omgeving expliciet geruststellende signalen uitzendt inzake oplopende beurswaarderingen zoals Janet Yellen recent deed.

Even verontrustend is dat monetaire beleidsmakers blijven dwepen met economische modellen die bewezen hebben tekort te schieten wanneer je ze echt nodig hebt. Elke beoefenaar van de economische discipline hoort te weten dat bepaalde modellen gehanteerd worden niet omdat ze de realiteit het best benaderen maar omdat ze het beste zijn welke onze wiskundige handigheid vandaag toestaat. De oplossing is niet in een extreem nihilisme te vervallen maar wel om wijs om te gaan met de beperkingen van onze kennis.

De economische geschiedenis leert ons dat economische instituties essentieel zijn voor onze welvaart. Het gaat ondermeer over marktlegitimerende zaken zoals het pensioenstelsel en marktstabiliserende waaronder het monetair –en wisselkoersregime. Het is essentieel dat omzichtig en met groot realiteitszin omgesprongen wordt met deze fundamenten. De behoeders daarvan moeten dan ook uit speciaal hout gesneden zijn. Terwijl bijvoorbeeld ondernemers net moeten durven springen en niet té berekenend mogen zijn, ligt dit niet helemaal hetzelfde voor bijvoorbeeld een centraal bankier. Ondernemen gaat over “trial & error” waarbij falen een integraal onderdeel is van het exploratief proces nodig om vooruit te komen. Creatieve destructie is onlosmakelijk verbonden met innovatie en economische ontwikkeling.

Ondoordachtheid bij beleidsmakers die ervoor zorgt dat het pensioensysteem op drijfzand gebouwd is, kan daarentegen tot een maatschappelijke catastrofe leiden. Net zo kan een monetair experiment een maatschappij ten gronde richten zoals het meermaals gebeurde in de geschiedenis. België bezette bijvoorbeeld in januari 1923 samen met Frankrijk het Ruhrgebied specifiek omdat we de hand wilden kunnen leggen op fysieke goederen in de periode van Duitse hyperinflatie. Net om opportunisme te vermijden heeft men de bedoeling gehad het monetair beleid onder te brengen bij een onafhankelijke centrale bank. Dit is echter geen wonderoplossing gebleken wat ook nauw aansluit bij het eeuwenoud debat van regels versus handelingsvrijheid. De handen binden van beleidsmakers heeft als voordeel dat ze zich niet al te opportunistisch kunnen gedragen. Denk aan een maximale schuldregel voor budgettaire overheden of beperkingen waaraan centraal bankiers zich moeten houden. Uiteraard belemmert dit hun vrijheid om wanneer ze het nodig vinden, extreem in te grijpen. Met scha en schande hebben we echter geleerd dat als we uitzonderingen toestaan op een regel, de kans groot is dat binnen de kortste keren alle discipline het venster uitvliegt. Sommigen besluiten daaruit dat dan best extreme oplossingen gezocht kunnen worden. Een voorbeeld daarvan is de geldcreatie volledig aan banden leggen door middel van een goudstandaard. Zolang economisch beleid bestudeerd wordt, is er een pendelbeweging en vandaag zijn we duidelijk een nieuw evenwicht aan het zoeken.

Belangrijk is dat er een open debat plaatsvindt over de fundamentele opties met een grote dosis realisme. Daaraan is nog steeds grote behoefte op het vlak van de werking van de monetaire unie. De huidige status quo is alleszins onhoudbaar waarbij meer dan de indruk bestaat dat de Europese elite in een bel van zelfbegoocheling leeft. In sommige kringen is het vloeken in de kerk om te stellen dat noch de Bankenunie, noch de hele Europese governance een afdoend antwoord bieden op de tekortkomingen van de euroconstructie. Dit zie je ook op het vlak van de lichtzinnigheid waarmee nu nog steeds nieuwe leden tot de eurzone toegelaten worden. Collectief het hoofd in het zand steken is echt geen goede strategie.

 

Ivan Van de Cloot is hoofdeconoom van de denktank Itinera en Executive Professor aan de Antwerp Management School