Naar overzicht

Euroleed en het betalen van het gelag

Er is al heel wat gezegd over de Griekse minister van financiën Yanis Varoufakis en zijn specialisatie in de economische speltheorie. Meestal gaat het dan over het zogenaamde gevangenendilemma waarbij de vraag is of de deelnemers erin slagen het kortzichtige eigenbelang te overwinnen door in te zien dat op termijn samenwerking meer lucratief is. Zowel Griekenland als de Eurogroep hanteert in de praktijk vooral een specifieke techniek uit de speltheorie.  Met name de zogenaamde va-banquetechniek waarbij het rationeel is om met vuur te spelen omdat alleen dan de spelers uit hun kortzichtig eigenbelang gebluft worden. Men zoekt dus bewust de limieten van de catastrofe op. Of dit effectief goed zal aflopen moet nog blijken. Zo’n politiek van “brinkmanship” zoals ze heet in de literatuur ontwikkeld door Nobelprijswinnaar Thomas Schelling wordt immers best regelmatig afgewisseld door het inlassen van een pauze. Hierbij doen beiden spelers enkele stappen terug van de afgrond waarop het spel opnieuw kan beginnen. Vooral door dit kopen van tijd wordt het Griekse drama tot nu toe gekenmerkt en daar is de nieuwe ontwikkeling vandaag geen uitzondering op.

De menselijke ervaring leert ons dat onvermogen om de realiteit van fictie te onderscheiden het ergste is wat een maatschappij kan overkomen. De voorbije jaren toonden echter dat het beslissingsnemers vaak net schort aan enige kennis van de geschiedenis. Alleen al de voorbije 150 jaar zijn er verschillende pogingen geweest op het Europese vasteland om een muntunie te introduceren. Bij de creatie van de euro werden de lessen uit alle falingen daarvoor (zoals bij de Latijnse Muntunie en de Scandinavische muntunie) straal genegeerd. Dat vooral (geo-)politieke drijfveren gehanteerd worden voor lidmaatschap van de Europese Unie is wellicht aanvaardbaar maar het idee dat lidmaatschap van een muntunie op dezelfde wijze beslecht wordt, is niet minder dan roekeloos. Toch bewijst net de casus Griekenland dat dit de wijze is waarop Europese leiders te werk zijn gegaan.

Bovendien ontbreekt het daarbij ook aan maar enig voortschrijdend inzicht. Het Europees verdrag bepaalt dat een land dat toetreedt tot de Europese Unie ook verplicht is om bij de eurozone te komen. Heeft al iemand ernstige discussies gehoord om dit aan te passen? Al eens gekeken naar de soliditeit van het financieel systeem van de nieuwe toetreders tot de eurozone van de voorbij jaren? Tot vandaag zijn er eurocraten die stellen dat ze zelfs met de huidige kennis Griekenland bij de muntunie zouden halen.

 

Fataal negeren van realiteit


De meeste opvattingen over de Griekse crisis worden gedreven door de opvatting dat het niet correct is om aan schulden te verzaken. Onderliggend gaat het daarbij inderdaad om de integriteit van het economisch weefsel. Als zomaar contracten verbroken worden, zal heel het economisch proces snel disfunctioneel worden. Op dat inzicht zijn veel van onze economische instincten geënt. Evengoed hebben we echter over de eeuwen mechanismen ontwikkeld om schuldenaars te laten doorstarten. Het is ook in de bedrijfswereld courante praktijk om in te zien dat het niet altijd loont om de laatste euro te blijven opeisen. Maar dit botst dus wel op nogal wat fairnessopvattingen die ook hun bestaansreden hebben om dergelijke contractbreuken als afwijkingen op de norm te laten gelden. Daarom zijn dan ook instellingen zoals het Internationaal Muntfonds (IMF) in het leven geroepen om houdbaarheidsanalyses van soevereine schulden te maken. Net omdat nationale politici nogal eens de fictie boven de realiteit verkiezen, al dan niet uit zelfbehoud. In het geval van Griekenland heeft de expertenlogica van het IMF finaal echter de duimen moeten leggen. En dit voor de politieke logica van de Europese beslissers die optimistische groeivooruitzichten bleven hanteren om toch maar te blijven geloven in de houdbaarheid van de Griekse schuld. En dus ook voor hen die een tweede bailout voor de banken geruisloos wilden uitvoeren waarbij dezelfde namen eerst massaal belegd hadden in rommel uit de VS en dan in Griekenland. Roekeloos lenen creëert een verantwoordelijkheid aan twee kanten.

Laat staan dat de leerling-tovenaars beseften dat het zelfs niet in de eerste plaats om een begrotingsprobleem ging maar om een diep competitiviteitsprobleem.  Weg was het oud economisch inzicht van de Engelse econoom David Ricardo dat stelt dat je een concurrentienadeel van 10% nog kan proberen te bekampen met loonmatiging en matiging van overheidsuitgaven maar als dit oploopt tot 30% de pijngrens die een land kan dragen sowieso overschreden wordt. Negeren dat een devaluatie van de munt onvermijdelijk kan worden, is het licht van de zon ontkennen. Dat dit vaak gebeurt door beleidsmakers die in eigen land nog geen competiviteitscorrectie van enkele procenten kunnen realiseren, ontgaat (gelukkig voor hen) de meesten.

Een fundamentele vraag is hoeveel eerlijkheid we van onze eigen politici eisen. Enerzijds is er de groep Europese politici bij wie al lang de overtuiging bestaat dat Griekenland in elk geval de euro verlaat. Voor hen draait het vooral om de perceptie wanneer dit gebeurt, dit als uitsluitend de eigen keuze van de Grieken overkomt. De Pontius Pilatusstrategie dus. Anderzijds is er de groep die een exit tegen élke prijs wil vermijden. Hun uitdaging is de vraag uit de weg te gaan hoe lang steunprogramma’s dan nog wel zullen moeten lopen. Mochten kiezers immers beseffen dat dit decennia kan zijn, dan is hun case bij voorbaat verloren. Alleen door de schijn te wekken dat dit op enkele jaren kan gebeuren, behouden ze enige overtuigingskracht. Dat recent het filmpje opdook waar toenmalige premier Leterme op zijn bekende wijze verklaarde dat ons land geld zou verdienen aan de Griekse leningen,  komt dan uiteraard ongelegen.

Omzeggens elke hond met een hoedje op heeft nu zijn mening over de Griekse casus gevormd en kan daar nauwelijks nog vanaf gebracht worden met welk argument dan ook. Het wordt echter dringend tijd dat ook de discussie gevoerd wordt over het ontbreken van voortschrijdend inzicht inzake nieuwe toetreders. Nog belangrijker zijn de lessen die we moeten trekken over de politieke besluitvorming die te vaak tot stand komt met totale verachting voor de realiteit. Kleine kinderen mogen dan wel hopen op een wereld waar alle harde keuzes uit de weg gegaan kunnen worden. Er maar vanuit blijven gaan dat de bevolking de waarheid niet aankan, kan niet anders dan zich op termijn zuur opbreken. Een te grote tolerantie voor leugens beoefent men enkel op eigen risico. Het gelag wordt steevast betaald...