Naar overzicht

Een Ronald Reagan voor het internettijdperk

Wijlen president Ronald Reagan zei ooit dat de houding van de overheid tegenover de economie in drie zinnen kan worden samengevat. Als het beweegt, belast het. Als het blijft bewegen, reguleer het. Als het stopt bewegen, subsidieer het. De interneteconomie was daarvan lange tijd de antipode: geboren in de vrijheid van het digitale universum, overgeleverd aan ondernemende wereldverbeteraars, ontsnappend aan elke nationale overheid.

Die tijd is voorbij. Overal willen overheden internetbedrijven aan de variaties van Reagan onderwerpen. Daar zijn goede redenen voor. We hebben te lang geloofd in de mantra dat het internet permanente revolutie brengt, dat elke winnaar van de interneteconomie voorbestemd is om de verliezer te worden van de volgende technologische innovatie.

We kennen intussen internetgiganten die het heden zodanig domineren dat ze met megawinsten de toekomst kunnen opkopen. Google is nog slechts een onderdeel van een moederbedrijf dat Alphabet heet. Nomen est omen: het hele economische alfabet staat in het vizier. Amazon is uitgegroeid van een online boekenwinkel tot een octopus die steeds meer sectoren in zijn tentakels neemt. Facebook is van een sociaal netwerk gemuteerd in een datamonopolist die de democratie bedreigt. Wat te doen?

Digitale nutsbedrijven

De Amerikaanse senator en presidentskandidate Elizabeth Warren wil internetplatformen als digitale nutsbedrijven behandelen. Zoals de klassieke nutsbedrijven zouden die een netwerk mogen bieden maar niet de economische activiteiten op dat netwerk mogen bezitten. Dat is een nucleaire verbodsoptie die weinig heel laat van de grote economische meerwaarde van het interneteconomie: de versmelting van communicatie, informatie, data en diensten. Ze zou het kind met het spreekwoordelijke badwater weggooien.

De combinatie van internet en globalisering heeft in veel sectoren tot supersterbedrijven geleid. Die zijn getolereerd omdat de toezichthouders die de mededinging bewaken vooral letten op de meerwaarde voor consumenten. De interneteconomie leert ons dat consumentenwaarde en feitelijke monopolies hand in hand kunnen gaan. Dus vinden velen het tijd om politieke grenzen te trekken. De internetgiganten opbreken, is dan de boodschap.

Verbieden en verkleinen is gemakkelijk. Het is tekenend voor onze tijd dat vooralsnog niemand Ronald Reagan imiteert met een agenda voor echte marktwerking, deze keer voor het internettijdperk. Het internet drijft op data. Data vormen, zo wordt gezegd, de olie van de 21ste eeuw: de basisgrondstof van economische activiteit. Waarom ambiëren we dan geen datamarkten?

Eigendom, informatie en markten zijn de basis-ingrediënten van economische vooruitgang over de eeuwen heen. Toegepast op het internet betekent dat eigendomsrechten op persoonsdata, transparante informatie over het gebruik van die data, en mechanismen voor de commerciële exploitatie ervan. De consument is dan niet langer het product maar de eigenaar, met inzage en controle. Databanken kunnen de toegang tot data decentraliseren en zo concurrentie garanderen, telkens met opbrengst voor de eigenaars.

Dataregulering

Als we geen datamarkten maken, wordt dataregulering onvermijdelijk. Dat zou de interneteconomie sterk politiseren. Op de achtergrond schuilen enorme belangen. Europa wil maar al te graag reguleren omdat het zelf amper sterke internetbedrijven voortbrengt. Amerika wil vooral zijn internetleiderschap behouden. China heeft niets liever dan internetmonopolies, omdat het een monsterverbond zoekt tussen de monopolisten en de communistische dictatuur.

De inzet is niets minder dan de ziel van het kapitalisme in onze eeuw. Ofwel gaan we richting politisering en overheidscontrole, met grote internationale spanningen en zelfs gevaar voor vrijheid en samenleving. Ofwel kiezen we voor markten waarvoor overheden vooral het speelveld moeten maken. Europa en de VS kunnen samen voor de tweede optie kiezen en daarmee het precedent scheppen. Moge de nieuwe Reagan alsnog opstaan.

Weergave van column in Trends, geschreven in eigen naam.